F10 rechtspraak in
predikantszaken
1. F10.1 Bij een besluit van de kerkenraad op basis van art. B13
tot B22 staat, in afwijking van art. F7, voor de predikant beroep
open bij de commissie van beroep in predikantszaken, met dien
verstande dat:
a. beroep inzake de gronden van een besluit tot schorsing wordt
ingesteld bij de classis;
b. geen beroep mogelijk is tegen de verlenging van een
schorsing;
c. beroep inzake de gronden van een besluit tot afzetting wordt
ingesteld bij de synode.
2. F10.2 Van een uitspraak van de commissie of van de classis
staat voor de predikant en de kerkenraad appel open op de
synode.
3. F10.3 Art. F7.2 respectievelijk art. F8.2 zijn van
overeenkomstige toepassing.
1. F10 kent een specifieke rechtsgang in eerste aanleg voor de predikanten bij de commissie van beroep in predikantszaken. Hierbij gaat het met name om de rechtspositionele aangelegenheden. Vandaar de verwijzing naar B13 tot B22.
2. De ratio om in dit geval te kiezen voor een vorm van
gespecialiseerde rechtspraak door de commissie van beroep en dus
niet door de kerkelijke vergadering, in casu de classis, is
tweeledig:
a. het gaat hier in hoofdzaak om rechtspositionele
aangelegenheden;
b. bij de besluiten van de kerkenraad over de predikant ex B13
tot B22 is vrijwel steeds de classis al betrokken geweest als
goedkeurende instantie. Daardoor is de classis niet meer
beschikbaar als rechtsprekende instantie.
Dit sluit aan bij de praktijk van de reeds bestaande commissie
van beroep.
3. De hoofdregel dat kerkelijke rechtspraak wordt uitgevoerd door
de kerkelijke meerdere vergaderingen leidt dus uitzondering bij
het beroepsrecht van de predikanten. Op die uitzondering bestaat
echter opnieuw een uitzondering, waarin wordt teruggekeerd naar
de hoofdregel, voor het geval het gaat om schorsing en afzetting
van de predikant volgens B21. F10.1 regelt dit exact:
a. beroep inzake de gronden voor een schorsing wordt ingesteld
bij de classis. Dit is mogelijk omdat voor schorsing de
instemming van de kerkenraad van de naburige kerk is vereist en
niet de goedkeuring van de classis (zie B21.2);
b. beroep inzake verlenging van de schorsing (B21.4) staat niet
open. Een eenmalige beroepsmogelijkheid tegen de (eerste)
schorsing volstaat als rechtsbeschermingsmiddel;
c. beroep inzake de gronden voor een afzetting wordt ingesteld
bij de synode, met eventueel nog de mogelijkheid van herziening
bij de synode (F9).
4. F10.2 regelt dat er appel mogelijk is van de uitspraken in eerste aanleg van zowel de commissie van beroep als de classis.
5. F10.3 regelt de spoedeisende gevallen bij zowel de commissie van beroep als de synode.
|81|
6. De procedures vallen onder de generale regeling voor de rechtspraak van F6.3. De uitwerking hiervan moet nog nader vorm krijgen. Uiteraard is de vigerende uitvoeringspraktijk bij de bestaande commissie van beroep in predikantszaken hierbij van groot belang.