D4 wijze van
optreden
1. Voor maatregelen van tucht zijn zorgvuldig onderzoek en
oordeelsvorming vereist. De betrokkene heeft daarbij de
gelegenheid zich te verantwoorden.
2. De kerkenraad is verantwoordelijk voor zorgvuldige
communicatie in het proces van tuchtoefening.
1. Het behoeft nauwelijks betoog dat toepassing van de kerkelijke tucht naar alle kanten zorgvuldig dient te gebeuren. Om iemand vast te houden, moet je niet afstotend opereren. Bovendien is het zaak, juist ook in het kader van de kerkelijke tucht, iemands naam niet nodeloos te beschadigen. Niemand dient lichtvaardig en onverhoord te worden veroordeeld. Het negende gebod is hier volop in geding.
2. Het voorgaande klemt temeer nu de kerkenraad in de tuchtoefening bij voorbaat een sterkere positie heeft dan de betrokken zondaar. Wanneer deze zich bovendien afwerend opstelt, kan de kerkenraad relatief snel in de verleiding komen om hem of haar stevig aan te pakken. D4.1 waarschuwt de kerkenraad om elementaire eisen van zorgvuldigheid niet uit het oog te verliezen. Dat is in overeenstemming met Matteüs 18:16: de getuigen moeten waarborgen dat er geen lichtvaardige veroordeling plaatsvindt.
3. Tegelijk is het niet de bedoeling dat iemand zijn mogelijkheid tot verantwoording of de verantwoording zelf aangrijpt om de tucht procedureel te ondermijnen. Er is ‘gelegenheid’ voor verantwoording. Dat schept een zeker recht, maar het legt het initiatief om aan dat recht invulling te geven bij de betrokkene. De kerkenraad geeft gelegenheid en is verplicht om te luisteren wanneer de betrokkene van deze gelegenheid gebruik maakt. Maar als deze dat niet doet of eindeloos de zaak traineert, is de gelegenheid op enig moment voorbij.
4. D4.2 is van belang in een tijdperk van snelle media met een groot bereik versus privacyrechten van het individu. Er moet nagedacht worden over communicatie rond tuchtoefening. In zijn algemeenheid en in concreto. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij de kerkenraad. De kerkenraad beslist of er communicatie is en zo ja, welke communicatie dat is. Daarbij houdt de kerkenraad rekening met de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene. Daarmee maakt de betrokkene niet de dienst uit. In de kerk gelden de kerkelijke normen en daaraan is ook de betrokkene krachtens zijn lidmaatschap gehouden. De kerkenraad dient echter ook rekening te houden met de gemeente, hetzij om voor betrokkene te kunnen bidden, hetzij om verkeerde geruchtvorming tegen te gaan, hetzij om betrokkene aan te spreken, etc. Het gaat hier dus om de realisering van een evenwichtig beleid.