E7 synode
1. De kerken komen eens in de twee jaar samen in een generale
synode.
2. In buitengewone omstandigheden kan de synode vervroegd worden
samengeroepen door het moderamen van de laatstgehouden
synode.
3. Elke classis vaardigt een predikant en een ouderling naar de
synode af.
4. In de synode komen alle kerken bijeen ter regeling van de
zaken als bedoeld in art. E3.3.
1. Nu de particuliere synode wegvalt (zie toelichting bij E2), is het raadzaam om de generale synode als meerdere vergadering van de classes vaker bijeen te laten komen in een frequentie van eens per twee jaren. Deze vergadering kan korter van duur zijn dan de huidige generale synodes, omdat de tijdsafstand tussen de synodes korter is geworden. Deputaatschappen behoeven ook minder te rapporteren over hun werkzaamheden en hun werk kan sneller worden gecoördineerd met dat van anderen, of hun koers kan worden bijgesteld. Ook appelzaken kunnen nu eerder worden afgedaan.
2. De afvaardiging vanuit de classes leidt tot een uitbreiding van het aantal afgevaardigden: volgens E7.3 vaardigt elke classis een predikant en ouderling af. Dat is goed voor de betrokkenheid van de kerken, maar vraagt wel om een verdere praktische doordenking van de organisatie van de generale synode.
3. Er is bewust niet voor gekozen om per classis één
afgevaardigde te sturen. Dat model heeft namelijk twee
bezwaren:
a. er wordt afbreuk gedaan aan de goede kerkelijke regel dat een
afvaardiging uit minstens twee personen moet bestaan, als teken
dat niemand op eigen gezag aanwezig is;
b. bij een evenwichtige verdeling van predikanten en ouderlingen
zou de classis niet vrij zijn om te zenden wie ze wenst; van
’bovenaf’ zou dan bijvoorbeeld bepaald worden dat het de ene maal
een ouderling en de andere maal een predikant moest zijn.
4. De praktische herstructurering van het werk van de synode is al voorwerp van behandeling. De GS Zwolle-Zuid benoemde terzake een deputaatschap administratieve ondersteuning (DAO). Zie Acta GS Zwolle-Zuid 2008 art. 90, 141, 142 en 151.