B30 kerkelijk
werkers
1. De kerkenraad kan één of meer kerkelijk werkers benoemen om
een deel van het dienstwerk in de gemeente uit te voeren. De
kerkenraad stelt daarvoor een plaatselijke regeling vast met
inachtneming van de generale regelingen.
1. Dit artikel is nieuw. De kerkelijk werkers krijgen hiermee een plaats in de KO. Deze ontbreekt tot nu toe. Als gezegd bij B1 wordt voor de kerkelijk werker geen kerkelijk ambt ingevoerd. De noodzaak daarvoor is niet aangetoond. De kerkelijk werker geeft geen ambtelijke leiding aan de gemeente.
2. Dat doet er intussen niets aan af dat de rechtspositie van de professionele kerkelijk werkers goed moet zijn geregeld. Dat is zowel in het belang van de kerkelijk werkers als van de kerken. B30.1 verwijst daarvoor naar de generale regelingen. De materiële en procedurele uitwerking hiervan moet nog nader vorm krijgen. Uiteraard is de vigerende uitvoeringspraktijk hierbij van groot belang.
3. Aandacht verdient dat de rechtspositie van de kerkelijk werkers kerkelijk moet worden doordacht. De indruk bestaat dat er (te) gemakkelijk regelingen uit het statelijk arbeidsrecht worden gehanteerd, omdat het besef ontbreekt van de mogelijkheden binnen het eigen kerkelijk organisatierecht.