[WO-1: B24 roeping van
ouderlingen en diakenen
B24.1 De roeping van ouderlingen en diakenen bestaat uit de
verkiezing, de benoeming, de goedkeuring daarvan en de
bevestiging. Daarbij worden de kerkorde en de plaatselijke
regeling in acht genomen.
B24.2 Met het oog op de verkiezing wordt de gemeente in
de gelegenheid gesteld om vooraf te attenderen op personen die
geschikt worden geacht voor het ambt van ouderling of diaken.
B24.3 De kerkenraad met diakenen toetst zowel de geschiktheid als
de beschikbaarheid van de te kandideren personen.
B24.4 De kerkenraad met diakenen stelt ter verkiezing een dubbel
aantal kandidaten. Slechts bij uitzondering is verkiezing uit
minder dan een dubbel aantal kandidaten mogelijk.
B24.5 Na de verkiezing door de belijdende leden van de gemeente
vindt de benoeming plaats door de kerkenraad met
diakenen. Slechts bij uitzondering kan benoeming zonder
verkiezing plaatsvinden.
B24.6 Ontheffing van een benoeming kan slechts worden gevraagd
wegens gegronde redenen.
B24.7 De goedkeuring van de gemeente wordt verkregen als
de namen van de benoemde personen op twee achtereenvolgende
zondagen zijn afgekondigd en er vanuit de gemeente geen gegrond
bezwaar tegen hun leer of leven wordt ingebracht.
B24.8 De bevestiging vindt plaats in een kerkdienst met
gebruik van het daarvoor bestemde formulier.]
[WO-2: B24 roeping van
ouderlingen en diakenen
B24.1 De roeping van ouderlingen en diakenen bestaat uit de
verkiezing, de benoeming, de goedkeuring daarvan en de
bevestiging. Daarbij worden de kerkorde en de plaatselijke
regeling in acht genomen.
B24.2 Met het oog op de verkiezing wordt de gemeente in
de gelegenheid gesteld om vooraf te attenderen op personen die
geschikt worden geacht voor het ambt van ouderling of diaken.
B24.3 De kerkenraad met diakenen toetst de geschiktheid van de te
kandideren personen en let op wettige redenen van
verhindering.
B24.4 De kerkenraad met diakenen stelt ter verkiezing een dubbel
aantal kandidaten. Indien dit niet mogelijk is, volstaat een
kleiner aantal.
B24.5 Na de verkiezing door de belijdende leden van de gemeente
vindt de benoeming plaats door de kerkenraad met
diakenen. Bij uitzondering kan benoeming zonder verkiezing
plaatsvinden.
B24.6 Ontheffing van een benoeming kan slechts worden gevraagd
wegens gegronde redenen.
B24.7 De goedkeuring van de gemeente wordt verkregen als
de namen van de benoemde personen op twee achtereenvolgende
zondagen zijn afgekondigd en er vanuit de gemeente geen gegrond
bezwaar tegen hun leer of leven wordt ingebracht.
B24.8 De bevestiging vindt plaats in een kerkdienst met
gebruik van het formulier.]
|72|
B24 roeping van ouderlingen en diakenen
B24.1 De roeping van ouderlingen en diakenen bestaat uit de
verkiezing, de benoeming, de instemming van de
gemeente en de bevestiging. De plaatselijke regeling wordt
daarbij in acht genomen.
B24.2 Met het oog op de verkiezing wordt de gemeente in
de gelegenheid gesteld om vooraf te attenderen op
hen die
geschikt worden geacht voor het ambt van ouderling of diaken.
B24.3 De kerkenraad
toetst, in direct overleg met de diakenen, de geschiktheid voor
de ambten en let op gegronde redenen van
verhindering.
B24.4 De kerkenraad
stelt ter verkiezing zo mogelijk een dubbel aantal
kandidaten.
B24.5 Na de verkiezing door de belijdende leden van de gemeente
vindt de benoeming plaats door de kerkenraad. Bij
uitzondering kan benoeming zonder verkiezing plaatsvinden.
B24.6 Ontheffing van een benoeming kan slechts worden gevraagd
en
verleend wegens gegronde redenen.
B24.7 De instemming van de gemeente wordt verkregen als
de namen van de benoemde personen op twee achtereenvolgende
zondagen zijn afgekondigd en er vanuit de gemeente geen gegrond
bezwaar tegen hun leer of leven wordt ingebracht.
B24.8 De bevestiging vindt plaats in een kerkdienst met
gebruik van het formulier.
1. In B24.1 en B24.7 is sprake van de instemming van de gemeente. Dit betreft het approbatierecht van de gemeenteleden. Zie de parallel bij B9.
2. In B24.1 kan de tweede zin zich beperken tot de inachtneming van de plaatselijke regeling. Het is niet nodig dat de kerkorde hier van zichzelf zegt dat zij nageleefd moet worden. Dit is inherent aan de kerkorde en ook al uitgedrukt in A3.
3. In B24.2 en B24.3 komt het ietwat onpersoonlijke “personen” te vervallen.
4. Ook hier passen wij de onderscheiding tussen kerkenraad en
diakenen consequenter toe.
In B24.3 wordt de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de
geschiktheid voor de ambten van ouderling en diaken bij de
kerkenraad gelegd. De kerkenraad toetst deze geschiktheid “in
direct overleg met diakenen”. Vgl. B9.2.
Volgens B24.4 stelt de kerkenraad de kandidaten.
Volgens B24.5 benoemt de kerkenraad de verkozen ambtsdragers.
Wij benadrukken nog eens opnieuw dat het er hierbij om gaat dat
de kerkenraad geestelijke leiding geeft aan de gemeente.
Uiteraard neemt de kerkenraad graag alle inbreng door de diakenen
in overweging. Zeker ook bij een talstelling. Maar de regeertaak,
die ook in de verkiezing van ambtsdragers aan de orde is, is aan
de kerkenraad (ouderlingen en predikant) toevertrouwd.
5. In B24.3 spreken wij van “diakenen” en niet van “diaconie”, omdat het hier niet gaat om het college van diakenen, maar om de diakenen als ambtsdragers.
6. Het wat ouderwetse “wettige” redenen is in B24.3 vervangen door “gegronde” redenen.
7. In meerdere reacties wordt gevraagd de tegenstelling tussen “dubbeltal” en enkelvoudige kandidaatstelling in B24.4 wat minder geprononceerd uit te drukken. De praktijk leert dat dubbeltallen lang niet altijd haalbaar zijn en soms ook niet gewenst. Vandaar dat nu de voorkeur voor een dubbeltal wordt uitgesproken via
|73|
het “zo mogelijk”. De uitzondering/afwijking hoeft niet te worden benoemd. Bovendien kan dit ook desgewenst in de plaatselijke regeling worden uitgewerkt.
8. In enkele reacties wordt gesteld dat B24.6 overbodig is, omdat dit vanzelf spreekt. Wij menen dat B24.6 toch betekenis heeft om een te gemakkelijk beroep op ontheffing tegen te gaan.
9. Wij handhaven de vermelding van “het formulier” in B24.8. De een vindt dit niet nodig; de ander wil juist het formulier nog gepreciseerd hebben. Wij menen dat de tekst in orde is.