[WO-1: B2 binding aan Bijbel en belijdenissen
B2.1 De ambtsdragers zijn voor de uitoefening van hun dienst gebonden aan de leer van de Bijbel, zoals die is verwoord in de belijdenisgeschriften. Zij bekrachtigen dit door persoonlijke ondertekening van het daartoe bestemde bindingsformulier aan het begin van hun ambtelijke dienst.]

[WO-2: B2 binding aan Bijbel en belijdenis
B2.1 De ambtsdragers zijn in hun werk gebonden aan de leer van de Bijbel, zoals samengevat in de belijdenisgeschriften. Zij bekrachtigen dit door ondertekening van het bindingsformulier.]

B2 binding aan Bijbel en belijdenis
B2.1 De ambtsdragers zijn gebonden aan de leer van de Bijbel, zoals samengevat in de belijdenisgeschriften. Zij bekrachtigen dit bij de aanvaarding van hun ambt door ondertekening van het bindingsformulier.

|45|

Toelichting B2

1. Verschillende reacties hebben betrekking op de woorden “in hun werk” en vinden dit te beperkend. Zij lezen hierin namelijk a contrario ‘dus niet in hun hele leven’. Uiteraard is dit niet de bedoeling. Er zijn dan twee opties: het laten vervallen van de huidige woorden ‘in hun werk’ of het toevoegen van ‘het leven’. Wij prefereren het eerste. In het bevestigingsformulier (3e bevestigingsvraag) komt de trouw in de ambtsdienst en het godvrezend leven reeds aan de orde.

2. De term ‘bindingsformulier’ blijft voor sommigen wat wennen. Bij WO-1 is de keuze reeds toegelicht. Wij hebben geen betere alternatieven ontvangen. ‘Bindingsformulier’ drukt de kern uit waar het om gaat: de ambtsdrager bevestigt zijn gebondenheid.

3. Er wordt in een reactie gewezen op het ontbreken van het “terstond schorsen” van het huidige art. 53 KO. Wij verwijzen naar B21.1 resp. B27.1. In de MvT bij WO-1 is bij die artikelen al toegelicht dat de huidige schorsingen van art. 79-80 KO en van art. 53 KO samen hieronder vallen.

4. Er rijst opnieuw de vraag naar het tijdstip van ondertekening en de herhaling daarvan bij een nieuwe ambtsperiode. Wij voegen daarom alsnog aan de tekst de woorden toe “bij aanvaarding van hun ambt”. Zodoende is helder dat bij (iedere) ambtsaanvaarding het bindingsformulier wordt ondertekend. 

5. Een enkele reactie meent dat niet voldoende duidelijk is om welke belijdenisgeschriften het hier gaat. Wij menen dat door de algemene aanduiding “de belijdenisgeschriften” juist geen misverstand kan bestaan dat het hier gaat over de belijdenisgeschriften die de kerken hebben aanvaard en zijn genoemd in A1.2.


Rapport dHKO (2012)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) B7