B25.1 De roeping van ouderlingen en diakenen bestaat uit de verkiezing, de benoeming, de instemming van de gemeente en de bevestiging. De plaatselijke regeling wordt daarbij in acht genomen.
B25.2 Met het oog op de verkiezing wordt de gemeente in de gelegenheid gesteld om de kerkenraad vooraf te attenderen op hen die geschikt worden geacht voor het ambt van ouderling of diaken.
B25.3 De kerkenraad toetst, gehoord de diakenen, de geschiktheid voor de ambten en let op redenen van verhindering.
B25.4 De kerkenraad stelt ter verkiezing zo mogelijk een dubbel aantal kandidaten.
B25.5 Na de verkiezing door de belijdende leden van de gemeente vindt de benoeming plaats door de kerkenraad. Eventueel kan benoeming zonder verkiezing plaatsvinden.
B25.6 Ontheffing van een benoeming kan slechts worden gevraagd en verleend wegens gegronde redenen.
B25.7 De instemming van de gemeente wordt verkregen als er vanuit de gemeente geen gegrond bezwaar tegen hun leer of leven wordt ingebracht.
B25.8 De bevestiging vindt plaats in een kerkdienst met gebruikmaking van het vastgestelde formulier.