[WO-1: D3 middelen van
kerkelijke tucht
D3.1 De kerkenraad gebruikt als middelen van kerkelijke
tucht:
1. het ambtelijk vermaan;
2. de ontzegging van de toegang tot het avondmaal;
3. de inschakeling van voorbede en vermaan door de gemeente.
D3.2 Als laatste redmiddel kan de kerkenraad overgaan tot
buitensluiting uit de gemeente.]
[WO-2: D3 middelen van
kerkelijke tucht
D3.1 De kerkenraad gebruikt als middelen van kerkelijke
tucht:
1. het ambtelijk vermaan;
2. de ontzegging van de toegang tot het avondmaal;
3. de inschakeling van voorbede en vermaan door de gemeente.
D3.2 Als laatste middel kan de kerkenraad overgaan tot
buitensluiting uit de gemeente.]
D3 middelen van kerkelijke tucht
D3.1 De kerkenraad gebruikt als middelen van kerkelijke
tucht:
1. het ambtelijk vermaan;
2. de ontzegging van de toegang tot het avondmaal;
3. de inschakeling van voorbede en vermaan door de gemeente.
D3.2 Als laatste middel kan de kerkenraad overgaan tot
buitensluiting uit de gemeente.
1. Bij D3.2 wordt gevraagd waarom het woord ‘redmiddel’ uit WO-1 is versoberd tot ‘middel’ in WO-2. De reden is dat er in dit ultieme stadium meer motieven een rol spelen dan alleen de redding van de zondaar. Bij ‘redmiddel’ ligt de focus geheel bij de betrokkene. Echter is het even belangrijk dat de gemeente ter wille van haar behoud zich losmaakt van de besmetting, door de zondaar uit haar midden te verwijderen (vgl. 1 Korintiërs 5: 6-13). Wij beogen met ‘middel’ dus een evenwichtiger benadering naar beide kanten.
2. D3.2 is bewust een ‘kan’-bepaling: het gaat hier niet om een dwingend voorschrift, maar om een mogelijkheid (potentialis). De kerkenraad heeft in concreto te beoordelen of hij dit middel moet inzetten.