|48|

[WO-1: B3 taak van de predikanten
B3.1 De predikanten richten zich op de verkondiging van het Evangelie voor kerk en wereld.
B3.2 Zij bedienen het Woord van God in de kerkdiensten, bedienen de sacramenten van doop en avondmaal en gaan voor in de gebeden.
B3.3 De predikanten rusten de gemeente in prediking en onderricht toe tot groei in het geloof, tot onderlinge liefde en om getuigen te zijn van Christus in de wereld.
B3.4 Samen met de ouderlingen geven de predikanten leiding en herderlijke zorg aan de gemeente. Zij bestrijden dwalingen en weerleggen valse leer. Zo nodig passen zij samen met de ouderlingen de kerkelijke tucht toe.]

[WO-2: B3 taak van de predikanten
B3.1 De predikanten hebben als taak de verkondiging van het Evangelie voor kerk en wereld.
B3.2 Zij bedienen in de kerkdiensten het Woord van God en de sacramenten van doop en avondmaal en zij gaan voor in de gebeden.
B3.3 De predikanten werken in toerusting en herderlijke zorg samen met de ouderlingen aan de geestelijke opbouw van de gemeente.]

B3 taak van de predikanten
B3.1 De predikanten hebben als primaire taak de verkondiging van het Evangelie voor kerk en wereld.
B3.2 Zij bedienen in de kerkdiensten het Woord van God en de sacramenten van doop en avondmaal en zij gaan voor in de gebeden.
B3.3 De predikant rust de gemeente in prediking en onderricht toe tot een leven in het geloof. Hij bestrijdt dwalingen en weerlegt valse leer.
B3.4 De predikant geeft met de ouderlingen leiding en herderlijke zorg aan de gemeente. Samen oefenen zij over de gemeente de kerkelijke tucht.

Toelichting B3

1. Diverse reacties betreffen de doelgroep ‘kerk en wereld’ in B3.1. Hoe moet de predikant de verkondiging voor ‘de wereld’ invullen? Is dat niet meer een taak van de kerk als geheel? Het zou zelfs een vrijbrief kunnen vormen voor buitenkerkelijke activiteiten, wordt gesteld. Het is nog onderwerp van theologische bezinning, voert een ander aan. Hoe wordt deze taak concreet gemaakt, vraagt een derde.
Wij verwijzen naar de MvT bij zowel WO-1 als WO-2. De tweeslag ‘kerk en wereld’ heeft als functie:
a. te benadrukken dat de predikant in de verkondiging niet alleen intern op de gemeente gericht is, maar ook op ‘de wereld’ daaromheen;
b. tot uitdrukking te brengen dat de prediking altijd ook een publieke verkondiging moet zijn;
c. het juist concreet aanwijzen van de predikant als apologeet;
d. te onderkennen dat de predikant in velerlei opzicht het ‘boegbeeld’ van de gemeente naar buiten is.
In een mediatijdperk als het onze, met zeer veel communicatiemogelijkheden, ook als het om de kerkdiensten gaat, is het noodzaak om deze blikrichting te benoemen. De predikant is de professional die hiervoor ook theologisch is opgeleid.

2. Wij voegen in B3.1 bij de taakstelling toch de aanduiding “als primaire taak” in. WO-1 had “zij richten zich op”. WO-2 is wat vlakker geworden met “zij hebben als taak”. De Evangelieverkondiging is en blijft de primaire taak van de predikant en onderscheidt hem daarin ook van de mede-ambtsdragers. 

|49|

3. Sommige reacties vragen om de term “kerkdiensten” in B3.2 en elders in de Werkorde te vervangen door “erediensten”. Wij ontraden dit. ‘Eredienst’ is op zichzelf een taalkundig verouderd woord, met een verouderde verbuigingsvorm ‘ere’. Het is geen bijbelse uitdrukking en evenmin belijdenistaal. Bovendien is het eren van God door en in de kerkdienst een belangrijke functie daarvan, maar wel naast andere functies. In het spraakgebruik zijn er verder allerlei soorten diensten, zoals: huwelijksdiensten, leerdiensten, belijdenisdiensten, etc. In de kerkorde houden wij het op de basisterm ‘kerkdiensten’.

4. Enkele reacties willen het voorgaan in de gebeden niet als een (exclusieve) taak van de predikanten zien. Zij willen graag ruimte in de kerkdienst voor het gebed door anderen. Wij handhaven ‘de dienst van de gebeden’ als een kerntaak van de predikant. In art. 16 KO1978 staat deze taak, in de lijn van de DKO, zelfs voorop. Ook het bevestigingsformulier voor predikanten noemt dit uitdrukkelijk als een taak van de predikant. Het is hier verder niet de plaats voor een uitgebreide liturgische beschouwing over de plaats en functie van de gebeden in de kerkdienst.

5. In de MvT bij WO-2 is er t.a.v. B3.4 iets fout gegaan. B3.4 is vervallen en daarbij is als toelichting gegeven dat de bestrijding van dwaalleer uit B3.4 is overgebracht naar B3.2. Deze verwijzing naar B3.2 had een verwijzing moeten zijn naar C13.2. Daar is bij de toerusting van de gemeente in prediking, catechese, pastoraat en diaconaat de bestrijding van dwaalleer toegevoegd.

6. Feit blijft intussen dat in WO-2 de catechese (onderricht), de bestrijding van dwaalleer en de mede-bediening van de tucht niet meer als duidelijke taakstelling van de predikant in B3 voorkomen. Dit zien wij met meerdere reacties als een gemis en geeft aanleiding om de tekst te herzien. B3.3 gaat dan over de toerustingstaak, inclusief de bestrijding van dwaalleer. B3.4 gaat over de leiding en herderlijke zorg, inclusief de tucht.

7. In B3.1 en B3.2 gaat het over de taakstelling van alle predikanten ten behoeve van alle kerken. In B3.3 en B3.4 gaat het over de taak van de predikant in ‘eigen’ gemeente.

8. Het onderricht in B3.3 ziet vooral op de catechese, maar laat ook alle andere vormen van onderwijs en instructie open. B3.3 staat niet in de weg aan een catecheseteam, maar geeft de predikant daar steeds een plaats in als professioneel theoloog.

9. Een kerkenraad merkt scherp op dat het “zo nodig” toepassen van tucht geen goede formulering is, omdat tuchtoefening een permanente zaak is. Vandaar de aangepaste formulering in B3.4.


Rapport dHKO (2012)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) B9