|97|

[WO-1: C8 kerkelijke registratie
C8.1 De kerkenraad zorgt voor een goede registratie van hen die als doopleden of belijdende leden tot de gemeente behoren en van hen die als gastleden een plaats hebben in het gemeentelijk leven.
C8.2 De geregistreerde gegevens worden uitsluitend voor kerkelijke doelen gebruikt.
C8.3 Voor het kerklidmaatschap gelden het burgerlijk domicilie en de classicaal vastgestelde kerkgrenzen als uitgangspunt.]

[WO-2: C8 kerkelijke registratie
C8.1 De kerkenraad draagt zorg voor de registratie van belijdende leden en doopleden en van hen die als gastleden een plaats hebben in de gemeente.
C8.2 De geregistreerde gegevens worden alleen voor kerkelijke doeleinden gebruikt.
C8.3 Het kerklidmaatschap sluit aan bij de feitelijke woonplaats en de vastgestelde kerkgrenzen, tenzij door de betrokken kerkenraden anders wordt afgesproken.]

C8 kerkelijke registratie
C8.1 De kerkenraad draagt zorg voor een goede registratie van wie tot de gemeente behoren.
C8.2 De geregistreerde gegevens worden zorgvuldig beheerd en alleen gebruikt voor kerkelijke doeleinden.
C8.3 Het kerklidmaatschap sluit aan bij het feitelijke woonadres en de vastgestelde kerkgrenzen. Afwijking hiervan is alleen mogelijk bij onderlinge overeenstemming tussen de betrokken kerkenraden.

Toelichting C8

1. Bij C8.1 is gevraagd om expliciet te bepalen welke gegevens er moeten worden geregistreerd. Anderzijds is voorgesteld om te volstaan met alleen het woord ‘ledenregistratie’. Verder is er bezwaar gemaakt tegen een indeling in drie categorieën leden en is er gevraagd naar registratie van catechumenen.

2. Wij kunnen meegaan in de voorstellen tot verkorting van het artikel. In de kerkorde hoeft niet de grens te worden bepaald van wat een gemeente wel of niet mag registreren. Basaal is dat er deugdelijke registratie van de leden plaatsvindt.

3. Een reactie maakt bezwaar tegen invoering van het begrip ‘gastleden’. Wij hebben dit begrip niet ingevoerd, maar ontleend aan de bestaande regeling t.b.v. met name studenten. Dat er kerken zijn die ook andere vormen van gastlidmaatschap kennen, en of men daar bezwaar tegen kan hebben, is een andere kwestie. Zie daarvoor C9.3. Overigens is de term gastleden hier door de herformulering van C8.1 niet meer aan de orde.

4. In een van de reacties acht men in C8.2 nog niet voldoende recht gedaan aan de striktheid waarmee in de Nederlandse wetgeving en praktijk met persoonsgegevens wordt omgegaan. Men wil duidelijker benoemd hebben dat de registratie plaatsvindt ‘voor gebruik binnen de gemeente en voor het kerkverband slechts op een niet tot de persoon te herleiden niveau’. Wij menen dat de technische uitwerking in de generale regeling lidmaatschap thuis hoort en volstaan daarom in de KO met toevoeging van de algemene norm van zorgvuldig beheer.

5. Bij C8.3 is terecht opgemerkt dat ‘woonplaats’ een nogal breed begrip is. We nemen het voorstel over om dit te wijzigen in ‘woonadres’.

|98|

6. Bij C8.3 is er verder bezwaar tegen gemaakt om de afwijking volgens de tweede zin in de KO op te nemen (de tenzij-regel). Dat legitimeert iets dat in de kerk behoort te worden tegengegaan en holt de hoofdregel uit. Wij voelen mee met dit bezwaar en komen hieraan tegemoet door een andere formulering in WO-3, waarin de afwijking duidelijker als zodanig wordt benoemd. Vooropgesteld wordt nu dat sprake is van een afwijking en verder dient hierover overeenstemming tussen de kerkenraden te bestaan.


Rapport dHKO (2012)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) C42