Bouwman, H. (1934)

• [Woord vooraf]
• § 58. De organisatie der kerken is gegroeid
• § 59. De organisatie der kerken is noodzakelijk
• § 60. De aard van het kerkverband
• § 61. De bevoegdheid der meerdere vergaderingen
• § 62. Bindende kracht van de besluiten der meerdere vergaderingen
• § 63. Het moderamen
• § 64. Het ambt van den praeses
• § 65. Het gebed bij het openen en sluiten der vergaderingen
• § 66. De kerkeraad noodzakelijk voor de rechte institutie der kerk
• § 67. De instelling der ambten
• § 68. De leden van den kerkeraad
• § 69. De vergadering van den kerkeraad
• § 70. Ontstaan en karakter der classicale vergadering
• § 71. De afgevaardigden ter classicale vergadering
• § 72. De vergadering der classis
• § 73. De kerkvisitatie
• § 74. Het ontstaan der synoden
• § 75. De provinciale synode
• § 76. De Generale Synode (I). Haar naam en tijd van samenkomst
• § 77. De Generale Synode (II). Haar leden
• § 78. De Generale Synode (III). Haar werkzaamheden
• § 79. Kerkelijke deputaten
• § 80. Doop en genadeverbond
• § 81. Doop en doopsformulier
• § 82. De doopeling
• § 83. De stipulatiën bij den Doop en de Doopshandeling
• § 84. De bedienaar van den Doop
• § 85. De tijd van den Doop
• § 86. De plaats van den Doop
• § 87. De beteekenis van het Avondmaal
• § 88. De belijdenis des geloofs
• § 89. De communicanten
• § 90. De bedienaar van het avondmaal
• § 91. De viering van het avondmaal
• § 92. Bejaardendoop en avondmaal
• § 93. De attestatie
• § 94. De Zondag
• § 95. De kerkelijke feestdagen
• § 96. Psalmen en gezangen
• § 97. De huwelijkssluiting
• § 98. De huwelijksbevestiging
• § 99. Huwelijksbeletselen
• § 100. Verboden huwelijken
• § 101. De noodzakelijkheid der belijdenis
• § 102. Het gezag der belijdenis
• § 103. Het onderteekeningsformulier
• § 104. De boekencensuur
• § 105. Naam en begrip van de kerkelijke tucht
• § 106. Het doel der kerkelijke tucht
• § 107. De bedienaren van de kerkelijke tucht
• § 108. De voorbereiding tot de kerkelijke tucht
• § 109. De excommunicatie
• § 110. De verzoening.
• § 111. Wederopneming van de afgesnedene in de gemeente van Christus
• § 112. Censuur over kerkedienaren
• § 113. Herstelling in het ambt
• § 114. De christelijke censuur