De vraag of iemand, die van den dienst des Woords is afgezet, of uit den dienst der kerk ontslagen, weder beroepbaar zal worden gesteld, zal door de algemeene vergadering beantwoord worden, gehoord het gevoelen der kerk, welke hij het laatst diende, en der kringvergadering waartoe die kerk behoort.