Gedurende den tijd der schorsing behoudt de predikant het recht op zijn volle honorarium; bij ontslag uit den dienst wordt hem een wachtgeld toegekend, waarvan bedrag en termijn door den kerkeraad met advies der kringvergadering worden bepaald; of in geval van afzetting een wachtgeld zal worden toegekend, zal de kerkeraad na advies der algemeene vergadering beslissen.