Indien een dienaar des Woords gevoelens verbreidt, welke naar het oordeel der algemeene vergadering in strijd zijn met de belijdenis der kerken, maar overigens vasthoudt aan de Christelijke leer en hij ook onberispelijk is van levenswandel, zal de kerkeraad, indien de algemeene vergadering daartoe adviseert en onder bewilliging der gemeente, hem aanraden ontslag uit den dienst te vragen en, zoo hij dit weigert, hem ongevraagd ontslag verleenen.