Hoofdstuk II. Van de plaatselijke kerk

E. Van de oefening der tucht

Over belijdende leden

Voor tuchtoefening bij afwijkingen, welke niet openbaar zijn, geldt de regel, door Christus voorgeschreven in Mattheüs 18, zoodat eerst na vruchteloos onderling vermaan en mededeeling aan den kerkeraad deze handelend mag optreden.
Bij openbare zonden is de kerkeraad geroepen zelf terstond tot tuchtoefening over te gaan.