De ouderlingen en diakenen worden door den kerkeraad naar
  plaatselijke regeling met medewerking en goedvinding der
  gemeenteleden benoemd. Hun diensttijd wordt eveneens naar
  plaatselijke regeling vastgesteld met dien verstande, dat
  jaarlijks een evenredig deel aftreedt.
  De aftredenden zullen door anderen vervangen worden, tenzij het
  belang der kerk het anders vereischt.