§ 26. De Gereformeerde kerken in Noord-Amerika en Zuid-Afrika.

Nauw verwant met de Gereformeerde kerken in Nederland, levend in belijdenis en kerkinrichting uit dezelfde beginselen, is de Reformed Church in Amerika, de Christelijke Gerefor­meerde kerk in Amerika en de Gereformeerde kerk in Zuid-Afrika.

 

Noord-Amerika. De Reformed Church dateert van den tijd, toen New-York een bloeiende Nederlandsche kolonie was. In 1628 werd van­wege de classis Amsterdam Ds. Jonas Michaëlis gezonden, die op het eiland Manhattan eene Nederduitsche Gereformeerde kerk instituëerde, weldra gevolgd door de instituëering van andere gemeenten te Fort Oranje, Midwout, Breukelen, Bergen en op andere plaatsen. Een nieuw Nederlandsch volk in de nieuwe wereld met een eigen Nederlandsche taal en eene Nederlandsche Gereformeerde kerk zou daar opbloeien, en eene macht van beteekenis worden. Maar het heeft den Heere anders behaagd. In 1664 ging de regeering van Nieuw-Nederland over in de handen der Engelschen, onder voorwaarde van vrije uitoefening van de religie en kerkregeering. Nieuw-Amsterdam werd omgedoopt in New-York, en Fort Oranje in Albany. In den eersten tijd was de druk der Engelschen zwaar, en werden de Gereformeerde kerken in hare rechten en vrijheid beperkt, maar in 1696 verleende Koning

|319|

Willem III aan de Hollandsch-Gereformeerde kerk „de vrijheid, om God te dienen overeenkomstig de wetten en voorschriften der Gere­formeerde kerken in Holland, goedgekeurd en vastgesteld door de Nationale Synode van Dordt”. Hij stelde voorts ook alle bezittingen der kerk in haar eigen beheer. De Gereformeerde kerk kon evenwel niet tot bloei komen, omdat de Nederlandsche taal in de prediking een hindernis was voor de Puriteinen, die uit Engeland en Schotland kwamen, om zich bij de Gereformeerde kerk aan te sluiten, en omdat de kerk afhankelijk was van en bestuurd werd van uit Amsterdam. Sedert 1764 werd echter de Engelsche taal bij toeneming al meer voor den dienst gebruikt, en in 1785 na de onafhankelijkheidsver­klaring van Amerika verkreeg de kerk een eigen organisatie onder den naam van The Synod of the Dutch Reformed Church. Van dien tijd af begon de groei der kerk.

Maar de Hollandsch-Gereformeerde kerk bleef niet geheel vrij van dwalingen. Niet alleen deed het Hopkinsianisme zijn intrede in de kerk, maar er werd ook geklaagd over de verwaarloozing van de tucht tegenover hen, die van de waarheid afweken. Dat werd aan­leiding tot scheuring. In 1822 scheidden zich een vijftal predikanten af en stichtten de „Ware Gereformeerde kerk”, welke kerk echter een Labadistische kleur vertoonde, eenzijdig nadruk legde op de praedestinatie en de algeheele verdorvenheid des menschen, en daar­om niet tot bloei kon komen. Hare leden sloten zich later in meer­derheid aan bij de Christelijke Gereformeerde kerk.

Omtrent het midden der negentiende eeuw werd de Gereformeerde kerk door kolonisten uit Nederland versterkt. In 1846 kwam Dr A. van Raalte met een aantal emigranten, die zich te Holland (Mich.) en omgeving vestigden, en in 1847 trok Ds. H.P. Scholte met 350 personen naar Amerika, en stichtte in Pella (Iowa) een nieuwe kolonie. Weldra werden zij door andere landverhuizers uit Nederland gevolgd. Aanvankelijk sloten de kolonisten zich aan bij de Dutch Reformed Church. Maar omdat een deel der kolonisten van oordeel was, dat in deze kerk dwalingen waren ingeslopen en omdat er gezangen waren ingevoerd, besloot een deel der immigranten zich af te scheiden van de Dutch Reformed Church en zich te organiseeren als de Christelijke Gereformeerde kerk op de grondslagen van de kerken der scheiding in Nederland. In 1882 werd de Chr. Geref. kerk ver­sterkt door een nieuwen uitgang uit de Holl. Geref. kerk. Onder leiding van Ds. L.J. Hulst traden een aantal gemeenten uit de ge­meenschap der Holl. Geref. kerk, omdat de kerken in het westen van Amerika vrijmetselaars toelieten als leden der kerk. De uitgeleide kerken namen den naam aan van De Christelijke Gereformeerde kerk.

|320|

De Reformed Church, met ongeveer 160.000 avondmaalgangers, heeft als belijdenisschriften: 1. de Nederlandsche Geloofsbelijdenis; 2. de Heidelbergsche Catechismus en 3. de Dordtsche leerregels. Zij verklaart, dat hare regeering en tucht zijn vervat in de regels, voor kerkregeering vastgesteld, in de Nat. Synode van Dordrecht (1618/19), maar dat zij met het oog op de omstandigheden en locale toestanden der kerk deze verduidelijkt heeft in eenige „verklarende artikelen”. Hare Constitutie bevat 15 artikelen, die in het algemeen een Ge­reformeerd karakter dragen, doch in enkele punten, o.a. dat de pre­dikanten geen leden zijn van de gemeente, die zij dienen (Art. VII, 1), van den rechten weg afbuigen1).

De Christelijke Gereformeerde kerk houdt trouw vast aan de be­lijdenis en de kerkenordening van de Gereformeerde kerken in Nederland2). Zij telt ruim 100.000 leden.

Naast deze twee kerken van Nederlandschen oorsprong zijn er in Amerika ook nog Gereformeerde kerken, die verwant zijn aan de Engelsche, Schotsche en Duitsche Gereformeerde kerken. 1. The Presbyterian Church in the United States of America, die haar oorsprong dankt aan de emigratie uit Engeland ter oorzake van de vervolging onder de Stuarts in 1660 en daarna. Zij telt 1.772.000 leden, 9979 predi­kanten en 9842 gemeenten. In deze kerk is voortdurend strijd tusschen hen, die beslist de Presbyteriaansche belijdenis willen vasthouden, en hen, die een breeder standpunt innemen. 2. The Presbyterian Church in the United States (South), geïnstitueerd in 1861 door de vereeniging van die Presbyteriaansche groepen, die zich van de Noordelijke Presbyterianen ter oorzake van de slavernij-kwestie hadden gescheiden. Deze kerk telt 400.000 leden, 2000 predikanten en 1500 gemeenten. Zij is in onderscheiding met die van het Noorden van Amerika een beminnares van de oude paden. 3. De Cumberland Presbyterian Church, die ongeveer een eeuw geleden zich van de moederkerk heeft afgescheiden. Zij had haar oorsprong in een reveil tegen het eind van de 18de eeuw, en toen de Synode der Presby­teriaansche kerk zich tegen de afwijkingen stelde, constitueerden zij, die geen wetenschappelijk gevormde predikanten wilden en die uit de belijdenis sommige strenge leerstukken wilden schrappen, een eigen kerk. In 1906 evenwel vereenigde de meerderheid zich weder met the Presbyterian Church, doch de minderheid zette het leven en het werk der kerk voort onder den ouden naam en in den ouden


1) The Constitution of the Reformed Church in America New Edition Revised, New-York 1905; Dr H. Dosker, Levensschets van Dr A.C. van Raalte.
2) De Chr. Geref. kerk in N.-A. door Dr Henry Beets, Grand Rapids, 1918; Dr H. Bouwman, Amerika, Schetsen en Herinneringen, Kampen, 1912.

|321|

stijl. In 1921 telde de Cumberland Presbyterian Church 1388 ge­meenten met 64.452 leden en 752 predikanten. 4. De United Presby­terian Church of North-America. Deze kerk is eene dochter van de Gereformeerde kerk van Schotland. Zoolang zij nog in direct verband stond met de moederkerk, doorleefde zij ook de moeilijkheden in het oude moederland en werd ook zij door allerlei scheuringen verdeeld. Maar na de onafhankelijkheidsverklaring van Amerika zagen de gedeelde kerkjes de dwaasheid der scheuring in, en in 1782 ver­eenigden zich de beide kerken: de Associate en de Reformed Pres­bytery onder den naam van Associate Reformed Church. Een minderheid van de Associate Presbytery hield zich staande tot 1858, toen ook zij haar geisoleerde positie prijsgaf, en zich met de anderen vereenigde tot de United Presbyterian Church. In deze kerk, die voor­namelijk haar zetel heeft in Pennsylvanië, New-York en Ohio, en ongeveer 160.000 leden telt, leeft de oude Schotsche traditie voort. Na den wereldoorlog werd ook in haar midden het streven, om nieuwe banen in te slaan, openbaar. In 1923 stelde de synode aan de classen voor een herziene belijdenis (Revised Statement of Faith), waarin, zonder dat bedoeld werd het oude beginsel te verlaten, een nieuwe wijze van uitdrukking en formuleering gebezigd werd. De classen namen deze herziene belijdenis aan. Het zingen van gezangen gaf echter op de Synode van 1924 aanleiding tot verdeeldheid. Doch het schijnt wel, dat het verbod van het zingen van gezangen in de kerk weldra zal worden afgeschaft.

The German Reformed Church, met ongeveer 330.000 avondmaal­gangers, is ontstaan door de kolonisatie van landverhuizers, die in het begin van de achttiende eeuw uit de Rijnpaltz zich in het Oosten der Vereenigde Staten vestigden. In 1747 vormde Michaël Schlatter met vier andere predikanten de eerste synode, en plaatste deze or­ganisatie onder het toezicht van de classis Amsterdam. In 1773 werd deze kerk zelfstandig. Zij bezit den Heidelbergschen Catechismus als haar belijdenis, volgt de gebruiken van de Gereformeerde kerk in het moederland, en bedient zich in den kerkedienst nog, naast de En­gelsche, van de Hoogduitsche taal. De Amerikanisatie gaat echter in de laatste jaren snel voort, en dientengevolge wordt overwogen, om zich met de Presbyteriaansche kerk te verenigen.

Naast de genoemde kerken vermelden wij nog de Presbyteriaansche kerken in Canada, die nauw met elkander en met de Congregationa­listen en de Methodisten aldaar zijn verbonden. Het is voor ons be­stek niet noodig, eene breedere beschrijving van deze kerken te geven, en evenmin van de kerken in Australië. Iets breeder handelen wij over de Gereformeerde kerken in Zuid-Afrika.

|322|

 

Zuid-Afrika. De historie van deze kerken begint in 1652, toen de eerste Nederlanders aan de Tafelbaai landden, en de Kaap voor de O.-Indische Compagnie in bezit namen. Deze nederzetting, na de her­roeping van het edict van Nantes (1695) versterkt door de komst van uit Frankrijk gevluchte Hugenoten en door de voortdurende immigratie van Nederlandsche kolonisten, had in het jaar 1800 ruim 20.000 blanke bewoners. Het geestelijke leven was in dezen tijd niet krachtig. Vandaar dat de gemeenten stilzwijgend de nieuwe kerkorde, die in 1804 door den Commissaris-generaal voorgesteld was, en die een colle­gialistisch karakter droeg, aanvaardden. Nadat Zuid-Afrika in 1806 onder Britsche overheersching gekomen was, werd de toestand der kerk niet beter. In 1824 werd de eerste synode gehouden, in welke de oude naam Gereformeerd vervangen werd door Hervormd en de kerk al duidelijker een genootschap werd. Bovendien werd er gezorgd, dat de Engelsche invloed al sterker werd. Van uit Schotland werden onderscheidene predikanten gezonden. De invloed van het Methodisme werd daardoor krachtiger, terwijl door onderscheidene predikanten in modernen geest gepredikt werd. Wijl vele boeren zich met deze nieuwe richting niet konden vereenigen, besloten zij Kaapland te verlaten. In 1834 begon de groote trek. Tien duizend Boeren trokken met al hun bezittingen naar Oranje Vrijstaat. In 1837 had een soortgelijke „trek” plaats naar Natal en in 1842 ging een derde „trek” over de Vaal-rivier en stichtte de Transvaalsche Republiek. Tengevolge van deze verhuizing werd de Gereformeerde kerk gedeeld in 4 deelen. De Nederlandsche belijdenisschriften waren de regelen des geloofs, de Nederlandsche liturgie werd gebruikt, de Nederlandsche Gereformeerde schrijvers werden gelezen, de prediking werd in het Nederlandsch gehouden Evenwel waren er in de Gereformeerde kerk sommige predikanten vooral van Schotsche afkomst, die prijsstelden op methodistische opwekkingsvergaderingen en die de leer der uitverkiezing loochenden1).

Geen wonder, dat velen ontevreden waren over den toestand der kerk. Een aantal leden onder leiding van Ds. van der Hoff, met enige onderwijzers uit Nederland gezonden, hadden bezwaar zich van de moederkerk los te maken en zich bij de Gereformeerde kerk aan te sluiten, en stichtten daarom in 1853 een nieuwe kerk, die in 1858 als Nederduitsch Hervormde kerk bij de Regeering bekend werd. In 1882 werd een poging aangewend, om deze kerk met de Ned. Gereformeerde kerk te vereenigen. Een deel der Ned. Hervormden sloot zich aan, maar enkele Hervormde gemeenten, onder leiding van Ds Godefroy, gingen met de vereeniging niet mede.


1) The Presbyterian Churches, by J.N. Ogilvie, 1925, p. 214-236.

|323|

In 1858 kwam Ds. D. Postma, predikant bij de Chr. Afgesch. Ge­reformeerde gemeente te Zwolle, in Zuid-Afrika. Hij was door de Chr. Afgesch. Gereformeerde kerk gezonden, „ten einde naar den godsdienstigen toestand van hare stamverwanten in Zuid-Afrika onderzoek te doen”. Ds. Postma zag weldra, dat een deel van de leden der Gereformeerde kerk zich niet meer met de Synode hunner kerk kon verenigen.

Vooral het zingen der gezangen in de kerk gaf aanstoot. Postma en de commandant Paul Krüger trachtten eene afscheiding te voorkomen, maar wijl een aantal leden zich reeds had afgescheiden, en de synode aan de ingebrachte bezwaren niet wilde tegemoetkomen, kwam het 10 Februari 1859 tot eene breuk, en werd eene Gerefor­meerde gemeente gesticht „op den grondslag van de drie Formulieren van Eenigheid en de Dordtsche kerkenordening”. De vaderen dezer kerk verklaarden deze daad als eene „herstichting” der oude Gere­formeerde kerk. Deze kerk, die zich zeer heeft uitgebreid, is in leer en kerkregeering Gereformeerd1).

De vraag naar de Gereformeerde waarheid is in latere jaren in Zuid-Afrika toegenomen. De strijd voor vrijheid en recht heeft het Calvinistische volk gestaald, en de hoop leeft, dat de Gereformeerden zich sterker aaneen zullen sluiten, en dat de Gereformeerde kerk, heerlijk herleefd, zich als een levende kerk frisch en krachtig zal openbaren.


1) J. Lion Cachet, De Geschiedenis der Geref. kerk (in Gedenkboek 50-jarig bestaan). De Geschiedenis van de Chr. kerk door Ds Hamersma, Dr S.O. Los en Dr J.D. du Toit, Potchefstroom, 1911.


Bouwman, H. (1928)