|286|

Artikel 80
De catechese zal worden gegeven in opdracht en onder toezicht van de kerkeraad, in de regel door een dienaar des Woords.

 

De predikant als catecheet

In eerste instantie berust de zorg voor de catechese bij de kerkeraad. Dit artikel bepaalt dat de catechese zal worden gegeven in opdracht en onder toezicht van de kerkeraad. Zij is niet een persoonlijke aangelegenheid van de predikant. Maar het is de kerkeraad die er de volle verantwoordelijkheid voor draagt.

Het is dan ook niet juist, wanneer in de samenkomsten van de kerkeraad nooit dit onderwerp ter sprake komt. Als het goed is, moet het deel uitmaken van het gewone agendum. Dit wil zeggen dat het althans enkele malen des jaars opzettelijk aan de orde wordt gesteld. De ouderlingen behoren er kennis van te dragen, wat er op de catechisaties gebeurt; welke kinderen er aan deelnemen; en of de catechisanten trouw zijn. Het is met het oog daarop niet strikt noodzakelijk dat de ouderlingen van tijd tot tijd het catechetisch onderricht zelf gaan bijwonen. Veelal komt van dergelijke bezoeken in de praktijk toch weinig terecht. Het voornaamste is dat de kerkeraad er blijk van geeft zich ernstig en voortdurend gelegen te laten liggen aan de gang van zaken met betrekking tot de catechisatie.

De taak zelf van de catechese moet door een bepaalde persoon worden waargenomen, iemand aan wie de kerkeraad haar opdraagt en toevertrouwt. In de regel komt deze taak toe aan de dienaar des Woords. In zijn taakomschrijving, voorkomende in artikel negen, wordt uitdrukkelijk het catechetisch onderricht vermeld. Hij heeft daarvoor ook de nodige opleiding ontvangen.

Er wordt bepaald dat de bedoelde taak in de regel vervuld wordt door een dienaar des Woords. Er moet echter ruimte zijn voor enige afwijking. Want het zal niet steeds mogelijk blijken, het catechetisch onderricht te doen geven door een dienaar des Woords. Gedurende een vacature kan de kerkeraad wel de hulp inroepen van een dienaar des Woords in een der genabuurde kerken. Zo gebeurt het ook veelal in werkelijkheid. In de praktijk behoort het mede tot de taak van een consulent om in een dergelijke vacante gemeente de catechisaties waar te nemen. Maar niet altijd gelukt het op die wijze de gewenste oplossing te verkrijgen. Ook in grotere gemeenten gebeurt het wel, dat een predikant de hulp behoeft van anderen om alle catechisaties zo goed mogelijk op gang te houden.

Onder die en soortgelijke omstandigheden kan het noodzakelijk blijken van de regel af te wijken. Vroeger gebruikte men in dezelfde gevallen catechiseermeesters. Nu wij helpers van die aard niet meer kennen, moet dan langs andere weg een voorziening worden gezocht. Soms kan gebruik gemaakt

|287|

worden van de hulp van candidaten in de theologie. Ook kan soms met vrucht een beroep worden gedaan op ouderlingen, die op het hier bedoelde gebied met gaven zijn bedeeld. Er is zelfs geen bezwaar tegen dat indien er buiten de ambtsdragers geschikte personen in de gemeente zijn, hen te verzoeken de bedoelde taak tijdelijk op zich te nemen. Want het is van groot belang dat de catechisaties zoveel mogelijk en ook zo goed mogelijk doorgang vinden kunnen. Hoe het zijn moge, steeds zal in dergelijke gevallen de kerkeraad dienen zorg te dragen dat de personen aan wie de opdracht wordt verstrekt, instructies ontvangen opdat het catechetisch onderricht ook zo aan zijn bestemming kan beantwoorden.