III. De meerdere vergaderingen

a. Algemene bepalingen

 

Artikel 44
1. Elke meerdere vergadering bestaat uit ambtsdragers, die afgevaardigd zijn door de in haar bijeenkomende mindere vergaderingen.
2. De mindere vergaderingen zullen zorg dragen, dat haar afgevaardigden in het bezit zijn van deugdelijke credentiebrieven, op vertoon waarvan zij stemrecht hebben, met dien verstande dat dit recht hun niet toekomt in zaken, welke hen persoonlijk of de vergaderingen door welke zij afgevaardigd zijn, in het bijzonder aangaan.

 

Samenstelling van de meerdere vergaderingen

Met dit artikel vangt in het hoofdstuk over de vergaderingen der kerk de derde afdeling aan, welke handelt over de meerdere vergaderingen. Hierin zijn weer enige rubrieken. De eerste er van bevat een aantal algemene bepalingen, die dus van toepassing zijn op de classis zowel als de synoden. Zij omvat de artikelen 44 tot 48.

Artikel 44 biedt, in aansluiting bij wat reeds in artikel 27 werd gezegd over de kerkelijke vergaderingen, een nadere omschrijving van het karakter der meerdere vergaderingen. Ook in de oude kerkorde komt een overeenkomstige bepaling voor, maar dan telkens afzonderlijk voor de classicale vergadering (artikel 41), de particuliere synode (artikel 47) en de nationale

|177|

synode (artikel 50). De in de herziene kerkorde gevolgde methode om alles in één artikel samenvattend te regelen, verdient stellig de voorkeur.

Er valt in de formulering nog wel enig onderscheid te constateren. Zo wordt in artikel 41 ten aanzien van de classicale vergaderingen gezegd, dat zij bestaan uit genabuurde kerken, die elk een predikant en een ouderling moeten afvaardigen. In de herziene kerkorde wordt het accent anders gelegd. Volgens haar bestaat een meerdere vergadering uit ambtsdragers, die afgevaardigd zijn door de in haar bijeenkomende mindere vergaderingen. De leden mogen dan afgevaardigden zijn — en dit is een voorwaarde die blijft gelden —, het karakter der vergadering wordt eerder hierdoor bepaald dat er ambtsdragers in bijeenkomen. Het is een vergadering van ambtsdragers, een vergadering met ambtelijk karakter.

De leden hebben, om zitting te kunnen nemen, steeds een hun verleende volmacht nodig. Dienomtrent wordt in het tweede lid van dit artikel het een en ander bepaald. De afgevaardigde ambtsdragers moeten voorzien zijn van deugdelijke credentiebrieven. Hieronder worden geloofsbrieven verstaan. Een dergelijk door de mindere vergadering te verstrekken stuk moet de verklaring bevatten, dat de met naam en toenaam vermelde ambtsdragers door haar zijn afgevaardigd en gevolmachtigd om aan de beraadslagingen deel te nemen en uit haar naam mede de nodige beslissingen te nemen. Deugdelijk is het stuk dan alleen, wanneer het, in die zin opgesteld, een behoorlijke ondertekening draagt uit naam van de desbetreffende kerkelijke vergadering.

Het kan voorkomen dat afgevaardigden verzuimd hebben hun credentiebrief mede te nemen dan wel het moderamen der afvaardigende vergadering nalatig is geweest in het verstrekken er van. In een dergelijk geval behoeft er geen overwegend bezwaar te zijn hen toch toe te laten als lid der vergadering; maar het zal dan moeten gebeuren onder het uitdrukkelijk beding dat alsnog ten spoedigste het begane verzuim wordt hersteld, en niet zonder het toedienen van een ernstige terechtwijzing.

Op grond van de ingediende credentiebrieven wordt aan de afgevaardigde ambtsdragers stemrecht verleend in alle zaken, die aan de orde komen. Slechts één voorbehoud wordt daarbij gemaakt. Dat stemrecht wordt opgeschort ten aanzien van zaken, waarvan de bepaling zegt dat zij hen persoonlijk in het bijzonder aangaan dan wel de vergaderingen, door welke zij werden afgevaardigd. Het zal duidelijk zijn dat in deze bepaling de volle nadruk moet vallen op de clausule „in het bijzonder”. Want eigenlijk kan van alle in behandeling komende zaken worden volgehouden dat zij de leden der vergadering zonder uitzondering aangaan. Maar hier betreft het zaken, waarbij de bedoelde leden in die zin betrokken zijn, dat zij er niet meer geheel objectief tegenover staan, zoals wanneer in behandeling komt het appèl tegen een uitspraak van de mindere vergadering waardoor zij zelf zijn afgevaardigd. Het is dan een goed gebruik, ook in kerkelijke vergaderingen, dat zo iemand buiten stemming blijft.