231. Mag een Gereformeerde kerk eene leening sluiten met wie ook?

 

(1916.)

384. Gij schrijft mij, dat voor den bouw eener Gereformeerde kerk te X de burgerlijke gemeente aldaar o.a. „2/3 van het bouwkapitaal wil verstrekken tegen eene billijke rente (hoogstens 5%).” En naar aanleiding daarvan vraagt ge mij: „Mag zulk een aanbod worden aanvaard? Mogen wij als groep Gereformeerden zulk een transactie met de gemeente sluiten?”

Ik begrijp die vraag niet goed. Op zichzelf kan het natuurlijk voor Gereformeerden niet ongeoorloofd zijn, geld te leenen van Roomschen, Joden, heidenen, enz. of van eenig burgerlijk bestuur, als aan zulke leeningen maar geen voorwaarden verbonden zijn, waartegen principiëel bezwaar zou bestaan, en als die Gereformeerden maar genoegzame zekerheid hebben, dat zij de bedongen rente en aflossing altijd stipt zullen kunnen voldoen. Maar om welke reden er dan bij u onzekerheid zijn kan, of het aannemen der bedoelde leening wel geoorloofd is, kan ik niet gissen.

Twee punten zijn dan echter altijd goed in het oog te houden. Vooreerst, dat er in de te sluiten transactie niets voorkomt, waardoor de Gereformeerden te X in hunne kerkelijke vrijheid zouden belemmerd worden, en dat die transactie ook verder juridisch in orde is; waarvoor het advies van een bekwaam jurist zeker alleszins noodig is. En ten tweede, dat er te X aanwezig is, niet maar een losse groep Gereformeerden, zonder rechtspersoonlijkheid, en met wie het gemeentebestuur dan geene transactie zou kunnen sluiten, maar eene geïnstitueerde Gereformeerde kerk, of desnoods en tijdelijk eene wettiglijk erkende vereeniging.


Rutgers, F.L. (1922)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 83