§ 21.
  Kerkelijke Verdeeling.
Statistiek der Hervormde Kerk.
Het blijkt dus, dat er in Nederland, nevens andere Kerkgenootschappen, ook ééne Hervormde Kerk bestaat, verspreid over den geheelen vaderlandschen bodem, vereenigd door ééne en eenerlei wetgeving,
|71|
en vertegenwoordigd door eene nationale of algemeene Synode.
Deze Hervormde Kerk is over de oppervlakte van Oud-Nederland verdeeld in tien Provinciale Ressorten, ingedeeld naar de provinciale verdeeling des Rijks, als Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overijssel, Groningen, Noord-Braband en Drenthe (1).
De Kerken onder deze Provinciale Kerkbesturen behoorende, zijn wederom verdeeld in Klassen; de Klassen in Ringen (2); de Ringen in Gemeenten en Standplaatsen. — Zoodanig telt men 43 Klassen, 134 Ringen, 1237 Standplaatsen, en op dezelve 1460 Predikanten.
Hiervan heeft:
  (1) Deze opgave van het aantal Standplaatsen en
  Predikantsplaatsen verschilt eenigermate van het getal,
  opgegeven, en met aanhaling der standplaatsen gestaafd, in de
  Verdeeling der Klassen in Ringen, volgens de daarin gemaakte
  veranderingen tot Februarij 1823, door den Secretaris en
  Adviseur bij het Departement voor de zaken der Hervormde Kerk
  toegezonden aan de Provinciale Kerkbesturen; nevens de
  Tabellarische Recapitulatie; zamen te vinden bij v.d. Tuuk,
  Handb. II. 165-188. — Doch wij hebben gebruik gemaakt
  van de opgave der 1º. Januarij 1833 aanwezige Standplaatsen en
  Predikantsplaatsen, ons vriendelijk en volvaardig verleend
  doorden voorm. Heer Secretaris en Adviseur, den ijverig-werkzamen
  en voor onze Vaderlandsche Kerk verdienstelijken
  Janssen. — De plaatsen in België en ook die in Limburg,
  onder de Klasse van Maastricht gelegen, zijn niet begrepen onder
  deze getallen.
  (2) Algemeen Reglement, Art. 49, 78, bij van der Tuuk,
  t.a.p. 17, 25.
|72|
| 
         
  | 
      
         Klass.  | 
      
         Ringen.  | 
      
         Standpl.  | 
      
         Predik.  | 
    
| 
         Gelderland  | 
      
         6.  | 
      
         17.  | 
      
         177.  | 
      
         203.  | 
    
| 
         Zuid-Holland  | 
      
         6.  | 
      
         23.  | 
      
         203.  | 
      
         269.  | 
    
| 
         Noord-Holland  | 
      
         5.  | 
      
         17.  | 
      
         151.  | 
      
         204.  | 
    
| 
         Zeeland  | 
      
         4.  | 
      
         12.  | 
      
         101.  | 
      
         116.  | 
    
| 
         Utrecht  | 
      
         3.  | 
      
         7.  | 
      
         66.  | 
      
         78.  | 
    
| 
         Vriesland  | 
      
         5.  | 
      
         18.  | 
      
         195.  | 
      
         210.  | 
    
| 
         Overijssel  | 
      
         3.  | 
      
         8.  | 
      
         64.  | 
      
         83.  | 
    
| 
         Groningen  | 
      
         4.  | 
      
         15.  | 
      
         146.  | 
      
         156.  | 
    
| 
         Noord-Braband  | 
      
         4.  | 
      
         14.  | 
      
         94.  | 
      
         99.  | 
    
| 
         Drenthe  | 
      
         3.  | 
      
         3.  | 
      
         40.  | 
      
         43.  | 
    
| 
         
  | 
      
         43.  | 
      
         134.  | 
      
         1237.  | 
      
         1461. (1).  | 
    
(1) Tot gemakkelijker overzigt der Statistiek onzer Vaderlandsche Kerk strekke de volgende opgave onzer kerkelijke verdeeling in Klassen en Ringen:
I. Gelderland.
  1. Klasse van Arnhem, verdeeld in de Ringen van
  Arnhem, Wageningen en Appeldoorn.
  2. Klasse van Nijmwegen, — in de Ringen van Nijmwegen,
  Batenburg en Elst.
  3. Klasse van Zutphen, — in de Ringen van Zutphen,
  Doesburg, Deutichem en Winterswijk.
  4. Klasse van Thiel, — in de Ringen van Thiel,
  Kuilenburg en Ingen.
  5. Klasse van Bommel, — in de Ringen van Bommel en
  Tuil.
  6. Klasse van Harderwijk, — in de Ringen van Harderwijk
  en Hattem.
II. Zuid-Holland.
  1. Klasse van ’s Gravenhage, verdeeld in de
  Ringen van ’s Gravenhage, Delft en Voorburg.
  2. Klasse van Rotterdam, — in de Ringen van Rotterdam,
  Schiedam, Hillegondsberg en Ysselmonde.
  3. Klasse van Leyden, — in de Ringen van Leyden,
  Noordwijk, Alphen en Woerden. ➝
|73|
Bij deze Hervormde Kerk waren, tijdens onze vereeniging met België nog gevoegd:
  ➝ 4. Klasse van Dordrecht, — in de Ringen van
  Dordrecht, Zwijndrecht, Oud-Beijerland, Sliedrecht en Gorkum.
  5. Klasse van Gouda, — in de Ringen van Gouda,
  Schoonhoven, Vianen en Leerdam.
  6. Klasse van Brielle, — in de Ringen van Brielle,
  Geervliet en Sommelsdijk.
III. Noord-Holland.
  1. Klasse van Amsterdam, verdeeld in de Ringen
  van Amsterdam, Weesp en Naarden.
  2. Klasse van Haarlem, — in de Ringen van Haarlem en
  Zaandam.
  3. Klasse van Alkmaar, — in de Ringen van Alkmaar, Rijp,
  Scharwoude, de Zijp, Burg of de Eilanden.
  4. Klasse van Hoorn, — in de Ringen van Hoorn,
  Enkhuizen, Medemblik en Spanbroek.
  5. Klasse van Edam, — in de Ringen van Edam, Purmerend
  en Monnikendam.
IV. Zeeland.
  1. Klasse van Middelburg, verdeeld in de Ringen
  van Middelburg, Vlissingen en Veere.
  2. Klasse van Zierikzee, — in de Ringen van Zierikzee,
  Brouwershaven en Tholen.
  3. Klasse van Goes, — in de Ringen van Goes, Kruiningen
  en Borselen.
  4. Klasse van Yzendijke, — in de Ringen van Yzendijke,
  Sluis en Axel.
V. Utrecht.
  1. Klasse van Utrecht, verdeeld in de Ringen van
  Utrecht, Ysselstein en Mijdrecht.
  2. Klasse van Amersfoort, — in de Ringen van Amersfoort
  en Tienhoven.
  3. Klasse van Wijk, — in de Ringen van Wijk en
  Rheenen.
VI. Vriesland.
1. Klasse van Leeuwarden, verdeeld in de Ringen van Leeuwarden, Stiens, Bergum en Wirdum. ➝
|74|
Een Provinciaal Ressort: Limburg. — Hieronder ressorteerden alle Protestantsche Kerken in de Zuidelijke Provinciën, verdeeld in:
  ➝ 2. Klasse van Harlingen, — in de Ringen van
  Harlingen, Franeker, Bolsward en Makkum.
  3. Klasse van Sneek, — in de Ringen van Sneek, Ylst,
  Workum en Sloten.
  4. Klasse van Dokkum, — in de Ringen van Dokkum, Kollum
  en Holwerd.
  5. Klasse van Heerenveen, — in de Ringen van Heerenveen,
  de Lemmer en Wolvega.
VII. Overijssel.
  1. Klasse van Zwol, verdeeld in de Ringen van
  Zwol, Hasselt en Ommen.
  2. Klasse van Deventer, — in de Ringen van Deventer,
  Almelo en Enschede.
  3. Klasse van Kampen, — in de Ringen van Kampen en
  Vollenhoven.
VIII. Groningen.
  1. Klasse van Groningen, verdeeld in de Ringen
  van Groningen, Hoogezand, Zuidhorn en Grootegast.
  2. Klasse van Winschoten, — in de Ringen van Winschoten,
  Midwolde en Bellingwolde.
  3. Klasse van Appingedam, — in de Ringen van Appingedam,
  Delfzijl, Loppersum en Slochteren.
  4. Klasse van Middelstum of onder den Dam, — in
  de Ringen van Middelstum, Meeden, Leens en Winsum.
IX. Noord-Braband.
  1. Klasse van ’s Hertogenbosch, verdeeld in de
  Ringen van ’s Hertogenbosch, Osch, Grave en Oosterwijk.
  2. Klasse van Breda, — in de Ringen van Breda, Bergen op
  Zoom, de Willemstad en Geertruidenberg.
  3. Klasse van Heusden, — in de Ringen van Heusden,
  Woudrichem en ’s Gravenduinkapelle.
  4. Klasse van Eindhoven, — in de Ringen van Eindhoven,
  Heeze en Helmond. ➝
|75|
Twee Klassikale Ressorten van Maastricht en Brussel: 6 Ringen, 27 Standplaatsen en 30 Predikanten (1). Daar nu door de Belgische omwenteling het Provinciaal Ressort vervallen, en werkelijk ontbonden is, bestaat alsnog alleen de Klassis van Limburg, doch welker omschrijving door den stand van zaken onzeker is geworden (2).
➝
X. Drenthe.
  1. Klasse van Assen, en daarin de Ring van
  Assen.
  2. Klasse van Meppel, — de Ring van Meppel.
  3. Klasse van Koeverden, — de Ring van Koeverden.
  Zie v.d. Tuuk, Handb. t.a.p. II. 165, alwaar tevens de
  verdeeling in Standplaatsen en Predikantplaatsen voorkomt. Verg.
  met Alg. Regl., Art. 50. — Bepaling van de
  grensscheiding der onderscheidene Klassen, volgens
  Ministeriëele Dispositie, 11 Febr. 1816, bij v.d. Tuuk, t.a.p. I.
  38 volg. — Ministeriëele Dispositie, omtrent de eerste
  verdeeling der Klassen in Ringen, 15 Maart 1816, bij v.d.
  Tuuk, t.a.p. 108-113, nevens de Dispositie ter definitieve
  regeling van de verdeeling der Klassen in Ringen, 9 Aug.
  1816; ald. bl. 114-138. — Onder het boven aangehaalde getal zijn
  begrepen alle Hervormde Predikanten in Nederland, zoo wel
  Nederduitsche als Waalsche, Schotsche en anderen.
  (1) Zie de bovenstaande verdeeling der Klassen in Ringen
  en bijgev. Tabel, bij v.d. Tuuk, II. bl. 188. Het Provinciaal
  Ressort van Limburg was verdeeld in:
  1. de Klasse van Maastricht — en daarin drie Ringen:
  Noordring van Maastricht, Zuidring van Maastricht en Ring van
  Venlo;
  2. de Klasse van Brussel — verdeeld in de eerste en
  tweede Ring van Brussel en Ring van Gent. Zie Koninkl. Besl.
  ter Organisatie der Protestantsche Gemeenten in de Zuidelijke
  Provincien des Rijks, Art. 19, 16 April 1816, bij v.d. Tuuk,
  I. 88. Broes, Kerk en Staat, IV. ii. 436 volg. — Tot
  dezelve behoorden ook de 10 Garnizoensgemeenten in de Hoofdsteden
  der Zuidelijke Provinciën; zie aldaar Art. 13 en volg.
  (2) Zie Handel. der Synode 1831, bl. 7, en 1832, bl.
  7.
|76|
Deze Hervormde Kerk van Nederland vereenigt alzoo alle hare afdeelingen in de Nederduitsche, Waalsche, Hoogduitsche, Engelsche en Schotsche Kerken des Vaderlands. — De Waalsche Kerk van Nederland, vereenigd tot eene Kerk met de Nederduitsche, vormt dus geen Provinciaal, noch Klassikaal Ressort op zich zelve. Zij heeft behouden 21 Standplaatsen en 28 Predikanten (1).
De Engelsch-Presbyteriaansche Kerken, even als de Waalsche ingelijfd bij de algemeene Hervormde Kerk, behielden in onzen tijd vier Standplaatsen: te Amsterdam, ’s Gravenhage, Rotterdam en Middelburg met Vlissingen.
De Schotsche Gemeente bleef te Rotterdam aanwezig; terwijl Dordrecht een Engelschen of Schotschen Predikant behield.
De Hoogduitsche Kerken werden overal vernietigd, buiten Amsterdam (2). Alle deze hier vermelde Standplaatsen zijn mede begrepen onder het boven aangegeven getal.
Ook de Oost- en West-Indische Kerken in de Kolonien van den Staat werden mede ingelijfd bij de Hervormde Kerk van Nederland, blijkens derzelver
  (1) Alg. Regl., Art. 13 bij v.d. Tuuk, t.a.p. I.
  7. — Koninklijk Besluit betrekkelijk het getal der Waalsche
  Predikantsplaatsen in de Noordel. Prov., 19 Aug. 1817, en de
  Ministeriëele Dispositien ter uitvoering van hetzelve, bij v.d.
  Tuuk, t.a.p. I. 52 en verv.; — en ten dienste der Waalsche Kerken
  uitgegeven in de: Reglemens Generaux et Particuliers a
  l’usage des Eglises Wallones du Royaume des Pays-Bas, La
  Haye 1818, p. IX-XVI.
  (2) Koninkl. Besl. omtrent de Engelsche, Schotsche en
  Hoogduitsche Predikanten, 5 Nov. 1817, bij v.d. Tuuk, I. 76
  verv.
|77|
vertegenwoordiging op de Synode, doch onder afzonderlijke administratie. Zij zijn daarom onder het boven opgegeven getal niet begrepen (1).
De geheele bevolking der Hervormde Kerk in Noord-Nederland is niet met naauwkeurige zekerheid te bepalen. Zij overtreft echter zonder twijfel het getal van veertien maal honderd duizend zielen, buiten die, welke in onze Koloniën aanwezig zijn (2).
De geographische verdeeling der Hervormde Kerk wordt voorgesteld op de kerkelijke Kaart (3).
  (1) Koninkl. Besl. omtrent de Organisatie der Indische
  Kerken, 4 Sept. 1815, en 7 Dec. 1820, bij v.d. Tuuk, I. 101
  volg. II. 44 volg. — Broes, Kerk en Staat, IV. 2.
  (2) Handel. der Synode, 1830, bl. 8, 1831, bl. 8, 1832,
  bl. 8. — Er is eene tienjarige telling ingesteld, welke eerstmaal
  verschijnt in 1835; zie a. Hand. der Synode, 1832,
  8.
  (3) Gelijk de vroegere Geographie onzer Hervormde Kerk was
  ontwikkeld, en in kaarten uitgedrukt bij Bachiene, Kerkelijke
  Geographie der Vereen. Nederl., Amst. 1768, 4 stukken, zoo
  heeft men in later tijden vervaardigd de: Kerkelijke Kaart
  van de Protestantsche Kerken in het Koningrijk der
  Nederlanden, ’s Grav. 1824, geteekend door G.J.W.
  Leurs, en gelitographeerd ter Koninklijke
  Steendrukkerij.
  Voor de Statistiek onzer Hervormde en andere
  Protestantsche Kerken is belangrijk het: Alphabetisch
  Register der Hervormde en andere Protestantsche Gemeenten in het
  Koningrijk der Nederlanden, met aanwijzing van het
  Beroepingsregt, getal Leeraren en dat der Zielen, alsmede de
  kerkelijke Ressorten, door J.J. Feuring, ’s Grav. 1830; en
  het vroeger jaarlijks, thans telken twee jaren uitkomende
  Register of Naamlijst der Predikanten; terwijl
  maandelijks in de Boekzaal voor de Geleerde Wereld of
  Tijdschrift voor de Protestantsche Kerken, het
  kerknieuws wordt medegedeeld.