|i|
—
Inleiding.
§ 1. De Christelijke Kerk — 1
§ 2. Kerkregt — 5
§ 3. Kanoniek en Kerkelijk Regt — 9
§ 4. Nederlandsch Kerkregt — 10
§ 5. Nieuw Nederlandsch Kerkregt bij de Hervormden — 14
§ 6. Nederlandsch Kerkregt bij de overige Protestantsche
Genootschappen — 15
§ 7. Bronnen voor het vroegere Nederlandsche Hervormde Kerkregt —
17
§ 8. Bronnen voor het hedendaagsche Nederl. Kerkregt — 22
§ 9. Nut der beoefening van het Kerkregt — 27
§ 10. Wijze van behandeling. Verdeeling — 28
—
Eerste deel.
—
over
de Hervormde Kerk in Nederland.
§ 11. De Hervormde Kerk in Nederland — 30
Eerste afdeeling.
De Hervormde Kerk van Nederland,
in haren aard en vorm.
§ 12. Aard van het Hervormde Kerkgenootschap — 31
§ 13. Eigenschappen van het Hervormde Kerkgenootschap in
Nederland — 35
§ 14. Regten van het Hervormde Kerkgenootschap in Nederland —
41
§ 15. Kerkvorm. — Overzigt over de vroegere Kerkvormen
in de Christelijke Kerk — 45
§ 16. Vroegere Kerkvorm in Nederland. 1568-1795 — 49
— Synoden. — Kerke-ordeningen.
|ii|
§ 17. Overgang van den vroegeren tot den lateren Kerkvorm.
1796-1816 — 59
§ 18. Vestiging van den nieuwen Kerkvorm. Algemeen Reglement.
1816 — 60
§ 19. Hedendaagsche Kerkvorm — 64
§ 20. Synodaal-inrigting. — Wetgevend, uitvoerend en
regterlijk gezag — 67
§ 21. Kerkelijke Verdeling. — Statistiek onzer Hervormde
Kerk — 70
—
Tweede afdeeling.
Bestuur der Nederlandsche Hervormde Kerk.
§ 22. Kerkbestuur — 78
§ 23. Overzigt van het vroegere Bestuur der
Nederlandsche Hervormde Kerk — 79
§ 24. Hedendaagsch Kerkbestuur bij de Hervormden in
Nederland — 84
§ 25. Synode — 87
§ 26. Vroegere Synodale Commissie — 96
§ 27. Algemeene Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormde
Kerk — 99
§ 28. Provinciale Kerkbesturen — 103
§ 29. Klassikale Besturen — 109
§ 30. Klassikale Vergadering — 114
§ 31. Ringsvergaderingen — 116
§ 32. Bestuur der Gemeenten. — Kerkeraden — 119
§ 33. Groote Kerkeraden — 130
§ 34. Kerkelijk Bestuur bij de Waalsche Kerken in Nederl. —
134
§ 35. Kerkbestuur bij de Hoogd., Engels. en Schots. Kerken —
139
§ 36. Kerkbestuur der Hervormde Kerken in Nederlands Oost- en
West-Indië — 140
§ 37. Secretarissen der Kerkbesturen — 146
§ 38. Kerkelijke Quaestoren — 151
§ 39. Secundi of Plaatsvervangers — 154
§ 40. Bestuur der Kerkegoederen en fondsen — 157
Reglementen — 158
Bestuur — 163
|iii|
Kerkvoogden — 164
Kerkelijk Ontvanger en Administrateur — 171
Notabelen — 173
Stembevoegden — 177
Betrekkingen van Kerkvoogden en Notabelen met den Kerkeraad
— 179
Algemeene vereischten — 182
§ 41. Verpligting tot de aanvaarding van kerkelijke benoemingen —
184
§ 42. Kerkelijk Opzigt — 190
§ 43. Verandering in Kerkvorm en Kerkbestuur — 193
—
Derde afdeeling.
Staatskerkregt. — Betrekking der Hervormde Kerk in Nederland tot den Staat en tot andere Kerkgenootschappen.
§ 44. Staatskerkregt — 195
§ 45. Overzigt over de verschillende betrekking van Staat en
Kerk, vooral in de Protestantsche Kerk — 196
§ 46. Verschillende Staatsregten op de Kerk, uit deze stelsels
voortspruitende — 208
§ 47. Betrekking van Kerk en Staat in de Nederlandsche Republiek
bij de Hervormden — 212
§ 48. Hedendaagsche betrekking van Kerk en Staat, ingevolge de
Grondwet — 220
§ 49. Staatspligten en regten op de Hervormde Kerk in Nederland,
afgeleid uit deze bepalingen — 224
§ 50. Bepalingen der kerkelijke wetgeving, nopens den
invloed van den Staat op de Hervormde Kerk — 234
§ 51. Uitvoering der Staatsregten op de Kerk. — Ministeriëel
Departement — 240
§ 52. Staatstoezigt op de kerkelijke administratie — Provinciale
Collegiën van toezigt — 246
§ 53. Betrekking der Hervormde Kerk in Nederland tot andere
Kerkgenootschappen — 254
Handhaving van dit Staatstoezigt
§ 54. Besluit — 260
—