|47|
Art. 52
1. De dienaren des Woords zullen, ieder in zijn classis, door de ondertekening van het ondertekeningsformulier zich plechtig, als voor het aangezicht van God, verbinden aan de leer, dienst en tucht van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. De ondertekening door de kandidaten tot de dienst des Woords zal plaats vinden bij het peremptoir examen. (1836, 1947)
2. a. De synode spreekt uit, dat de drie formulieren van enigheid
zich duidelijk uitdrukken inzake de persoonlijke wederkomst van
Christus en dat het niet gereformeerd is te leren, dat Christus
duizend jaar zichtbaar en lichamelijk op aarde zal regeren,
aangezien dit strijdt tegen Gods Woord, zodat het niemand
geoorloofd is, dit gevoelen te leren of te verbreiden. (1872)
b. Er is geen schriftuurlijke grond voor de leer van een
lichamelijke opstanding van de gelovigen vóór de algemene
opstanding, noch ook van een regering van de heiligen op aarde
gedurende duizend jaren, noch voor een periode van aardsgetinte
christocratie. Derhalve blijven de Christelijke Gereformeerde
Kerken bij de bepalingen van de synoden van 1863, 1872, 1879 en
1931 en moet het iedere dienaar des Woords verboden worden, zijn
persoonlijk gevoelen aangaande het duizendjarig rijk en de leer
van de tweeërlei opstanding in woord en geschrift te verbreiden
als de leer van de Heilige Schrift. (1933)
3. De synode verklaart, dat de veronderstelling van wedergeboorte bij de doop als in strijd met Gods Woord in de Christelijke Gereformeerde Kerken niet kan worden geduld en dat het derhalve niemand geoorloofd is dit te leren. (1893)
4. De synode spreekt uit dat zij de tekst van de belijdenisgeschriften, zoals deze is opgenomen in de uitgave ’De Nederlandse Belijdenisgeschriften/uitgegeven in opdracht van de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Generale Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland’, Uitgeverij Boekencentrum B.V. ’s-Gravenhage, 1983, beschouwt als een betrouwbare weergave van wat wij als kerken belijden en als geschikt voor kerkelijk gebruik. (1983)