|17|

Art. 6

1. In uitzonderlijke situaties, zulks ter beoordeling van de betreffende kerkenraad en de classis, waaronder die kerkenraad ressorteert, kunnen ook kandidaten, die in de kerken beroepbaar zijn gesteld, voor bijzondere arbeid worden beroepen. (1992)

2. Bij het aanvaarden van bijzondere arbeid als bedoeld in art. 6 van de kerkorde dient te worden vastgesteld:
a. dat deze arbeid in overwegende mate het karakter draagt van verkondiging van het Woord van God;
b. dat deze arbeid uitsluitend kan worden verricht in opdracht en onder verantwoordelijkheid van één of meer kerken, zulks te regelen in overleg met het deputaatschap waaronder deze arbeid ressorteert en na goedkeuring van de classis; in geval van beroeping tot de bijzondere arbeid van het geven van godsdienstonderwijs

|18|

verbonden met pastorale arbeid aan protestants-christelijke scholen, zal deze beroeping niet plaatsvinden dan na overleg met en advies van de deputaten kerkjeugd en onderwijs; in geval van beroeping tot de bijzondere arbeid van het pastoraat in ziekenhuizen, verpleeghuizen, bejaardentehuizen en dergelijke zal deze beroeping plaatsvinden na overleg met en na advies van deputaten voor de geestelijke verzorging van gehandicapten en de behartiging van het ziekenhuispastoraat;
c. dat in de onder b. genoemde regeling onder andere zal worden bepaald:
1. dat in geval van niet vrijwillige beëindiging van het dienstverband met het oog waarop artikel 6 van de kerkorde is toegepast, anders dan op gronden waarop artikel 13 van de kerkorde van toepassing is, de betrokken predikant een beroep uit de kerken in overweging dient de nemen.
2. Wanneer een predikant, als bedoeld in sub b, in geval van beëindiging van het dienstverband, nog geen beroeping van een gemeente heeft ontvangen, is op hem de uitvoeringsregeling deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging van toepassing.
3. dat een predikant geen benoeming tot bijzondere arbeid zal aanvaarden wanneer daarbij niet wordt voorzien in de opbouw van een adequate oudedagsvoorziening. Uitzondering hierop is het aanvaarden van bijzondere arbeid in dienst van een deputaatschap van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland.
d. dat de dienaar des Woords verplicht is op geregelde tijden schriftelijk rapport uit te brengen van zijn werk waarvan de kerkenraad afschrift zendt aan betrokken deputaten;
e. dat de kerkenraad zijn predikant alleen met bewilliging van classis en deputaten kan terugroepen in de gemeentelijke arbeid;
f. dat de deputaten de generale synode verslag doen van de inhoud en de voortgang van deze bijzondere arbeid;
g. dat indien aan het sub a.b.c. genoemde niet wordt voldaan, de dienaar des Woords bij aanvaarding van deze bijzondere arbeid overgaat tot een andere staat des levens in de zin van art. 12 van de kerkorde.
h. predikanten naar art. 6 K.O. die naar de uittredings- of pensioneringsregels die daarvoor gelden hun werkzaamheden, waarvoor zij zijn afgestaan, beëindigen, terwijl hun naar de regels van de kerkorde nog geen emeritaat kan worden verleend, blijven predikant in volle rechten en plichten, totdat zij met emeritaat gaan.

3. De generale synode dringt bij alle predikanten die naast hun gemeentelijke arbeid werkzaamheden hebben die niet in opdracht van de kerken worden verricht, en bij hun kerkenraden er op aan zich te houden aan de volgende richtlijnen:
a. het aanvaarden van een taak naast de zorg voor de gemeente zal niet anders dan met medeweten en bewilliging van de kerkenraad geschieden;

|19|

b. deze werkzaamheden zullen niet zo omvattend zijn dat het ambtelijk werk in de gemeente en in breder kerkelijk verband er schade onder lijdt;
c. bij aanvaarding van deze werkzaamheden worde van geval tot geval overwogen de daarmee gemoeide tijd enerzijds en de omvang van de verplichtingen in eigen gemeente en in breder kerkelijk verband anderzijds;
d. indien het werk in de gemeente of in breder kerkelijk verband door bedoelde werkzaamheden beperkt moet worden, heeft de predikant de toestemming van de kerkenraad of de classis nodig;
e. bij het verlenen van deze toestemming worde overwogen de noodzaak van die werkzaamheden en hun relatie tot de verkondiging van het evangelie. (1971/2, 1980, 2001, 2004)
(Instructie voor de deputaten voor de geestelijke verzorging van varenden: bijlage 1.
Concept-overeenkomst tussen een kerk die een predikant voor de varenden beroept, en de deputaten voor de geestelijke verzorging van varenden: bijlage 55.
Concept-instructie voor een predikant voor de varenden: bijlage 56. Instructie voor de deputaten voor het pastoraat in de gezondheidszorg: bijlage 2.
Instructie voor de deputaten voor de geestelijke verzorging van de militairen: bijlage 3.
Concept-regeling voor de kerkelijke positie van predikanten belast met de geestelijke verzorging van militairen: bijlage 57)
f. wanneer een predikant buiten de kerken werkzaamheden verricht, waarvan de inkomsten een aanvulling betekenen op het traktement, zodat het totale inkomen van de predikant de hoogte van de richtlijnen van deputaten financiële zaken bereikt, zal met betrekking tot deze werkzaamheden voorzien moeten worden in de opbouw van een adequate oudedagsvoorziening. (2001)