|28|

Art. 15

Inzake de naleving van art. 15 K.O. besluit de generale synode:
1. dat elk geval van niet-naleving van de letter en de geest van art. 15 K.O. steeds op zichzelf beschouwd dient te worden;
2. dat elke classis toezicht heeft uit te oefenen, dat de onder haar ressorterende predikanten zich houden aan het bepaalde in art. 15 K.O., en bij overtreding tuchtmaatregelen moet treffen;
3. dat, indien aan een classis na nauwkeurig onderzoek blijkt, dat er overtreding van art. 15 K.O. naar letter en geest plaatsvindt door een predikant buiten haar ressort, zij zich eerst heeft te wenden tot de betrokken predikant. Indien deze voortgaat de laakbare handeling te plegen, wende de classis zich tot de kerkenraad van de betrokken predikant en, indien nodig, daarna tot de meerdere vergaderingen; (1950)
4. dat het als vanzelfsprekend moet worden beschouwd dat in landen waar kerken zijn met welke correspondentie wordt onderhouden, door ambtsdragers uit de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland in het algemeen geen ambtelijke dienst zal worden verricht in andere kerken. (1959)
(Voorlopige regeling voor het gestalte geven aan eenheid met kerken van gereformeerd belijden: bijlage 8)