|23|

Verantwoording

 

Bij de eerste druk

Op 1 mei van dit jaar (1991) was het 40 jaar geleden dat in de Nederlandse Hervormde Kerk de nieuwe kerkorde van kracht werd.
Ze heeft een belangrijk stempel gezet op het kerkelijk leven en heeft samenbindend gewerkt. Dat hangt samen met het belijdend karakter van deze kerkorde. Men zou de stelling kunnen verdedigen dat binnen de hervormde kerk de kerkorde van 1951 sterker de functie heeft vervuld van ‛formulier van eenheid’ dan de formulieren die deze naam dragen.

Het werken met de kerkorde in de dagelijkse praktijk van het kerkelijk leven is er echter niet eenvoudiger op geworden. De kerkorde is een gecompliceerd geheel geworden, dat niet bepaald ‛gebruiksvriendelijk’ is.
In de loop der jaren is een groot aantal wijzigingen aangebracht, waardoor het velen aan een overzicht ontbreekt. Het standaardwerk van prof.dr. Th.L. Haitjema uit 1951, Nederlands Hervormd Kerkrecht, blijft van grote betekenis voor het verstaan van de hervormde kerkorde, maar kan op veel concrete vragen voor de situatie van vandaag geen antwoord geven.

Met deze toelichting beoog ik een handreiking te bieden om in de praktijk met de hervormde kerkorde te kunnen werken. Daartoe heb ik de vaak ingewikkelde formuleringen, waarin de regels en procedures zijn beschreven, zoveel mogelijk in eigen bewoordingen weergegeven.
Daarbij heb ik me telkens de vraag gesteld waarom bepaalde regelingen zo werden opgenomen, wat de achtergrond en bedoeling ervan is.
Door zoveel mogelijk in de beschrijving van een onderwerp ook andere bepalingen over het betreffende onderwerp te betrekken, heb ik geprobeerd een overzicht te bieden en dwarsverbindingen te leggen.

Voor de uitleg van de kerkorde is van belang hoe in de kerkelijke rechtspraak de bepalingen worden gehanteerd en geïnterpreteerd. Daarom ben ik de Generale Commissie voor de Behandeling van Bezwaren en Geschillen erkentelijk dat ze mij toestemming heeft gegeven de beslissingen van de commissie in te zien en daarvan te verwerken wat voor de uitleg van de kerkorde van belang is.

Veel dank ben ik verschuldigd aan mevr. mr. T.M. Willemze, secretaris van de commissie voor kerkordelijke aangelegenheden van de hervormde synode, van

|24|

wie ik tal van adviezen ontving. In een jarenlange samenwerking heb ik kunnen leren van haar grote kennis van de hervormde kerkorde.

Drs. L.C. van Drimmelen was zo vriendelijk het hoofdstuk over de Tussenorde door te nemen. Van zijn commentaar heb ik dankbaar gebruik gemaakt.
Graag vermeld ik hier de heer F.L.W. Parie te Harmelen. Aan zijn hulp bij het ontcijferen van het manuscript en aan zijn stimulerende belangstelling is het mede te danken dat het project tot een einde kon worden gebracht.
De vertaling van de Discipline Ecclesiastique werd verzorgd door mijn vader, ds. J. van den Heuvel. Daardoor werd het mogelijk een specimen van de vertaalarbeid die hij, vanaf zijn emeritaat in 1977 tot kort voor zijn overlijden, vrijwel dagelijks heeft beoefend (meestal uit het Latijn) in deze uitgave op te nemen. Het geeft me gelegenheid uit te spreken hoezeer ik de wijsheid, waarmee hij de gemeente en de kerk heeft gediend, bewonder. De wijze waarop hij zijn ambt als Dienaar des Woords heeft vervuld is voor ons van grote betekenis geweest.
We gedenken hem met respect en dankbaarheid.

Tenslotte noem ik prof. dr. A.J. Bronkhorst. Hij heeft in de jaren rond 1950 als synodelid de totstandkoming van de kerkorde helemaal meegemaakt en heeft daarop ook grote invloed uitgeoefend, niet het minst door zijn proefschrift ‛Schrift en Kerkorde’ (1947). Later heeft hij aan een hele generatie van theologen inzicht in het kerkrecht bijgebracht. Er is vrijwel niemand in de kerk die gedurende de gehele periode, vanaf het ontstaan van de kerkorde tot op deze dag toe, zo nauw bij het hervormd kerkrecht betrokken is geweest als hij.
Dat hij deze uitgave van een Ten Geleide wilde voorzien beschouw ik als een grote eer.

Vlaardingen, sept. 1991

 

Bij de tweede druk.

Dat deze toelichting op de hervormde kerkorde in de kerk zo gunstig is ontvangen, heeft mij verrast. Ze bleek in een grote behoefte te voorzien. Met des te meer vreugde heb ik mij gezet om een tweede druk voor te bereiden.

In de afgelopen tien jaar is in de hervormde kerkorde een groot aantal wijzigingen aangebracht, die een aanpassing en aanvulling van deze uitgave wenselijk maakten.

|25|

De generale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen heeft mij opnieuw in de gelegenheid gesteld om haar uitspraken te verwerken in deze toelichting. Belangrijke zaken komen daarin aan de orde, onder meer met betrekking tot de perforatieregeling en de aanvaarding in de kerk van homoseksuelen, in hun geaardheid en leefwijze.

De passage over de verhouding van de landelijke kerk en de plaatselijke gemeente is aanzienlijk uitgebreid. Daarbij wordt ook ingegaan op de (on)mogelijkheid van afscheiding van een hervormde gemeente.
Daarnaast heb ik aandacht gegeven aan het proces dat door een aantal gemeenten bij de burgerlijke rechter is aangespannen tegen de Kerk, naar aanleiding van het beheersvraagstuk. In een nieuwe paragraaf zijn de vonnissen van de rechtbank en het hof en de uitspraak van de generale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen samengevat.

Prof. Bronkhorst die deze uitgave van een ‛Ten geleide’ heeft voorzien, is op 6 december 1994 overleden, op de leeftijd van 80 jaar. Met respect herdenken wij hem, in zijn grote kennis van het kerkrecht en de oecumene, en in het bijzonder in zijn liefde voor de kerk.

Ik spreek mijn dank uit aan de Theologische Universiteit Kampen van de Gereformeerde Kerken in Nederland die mij in 1993 een eredoctoraat verleende, mede op grond van deze toelichting op de hervormde kerkorde.

Ik hoop dat deze herziene uitgave de kerk een dienst kan bewijzen.

Bunnik, maart 2001