|19|

Ten geleide bij de eerste druk

 

In 1991 is het veertig jaar geleden dat de kerkorde van 1951, de XXIX fundamentele ‛Romeinse artikelen’, met de 20 ordinanties en niet minder dan 368 overgangsbepalingen, op 1 mei 1951 in een feestelijke bijeenkomst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam werd aangeboden.

Naast mr. H. Mulderije (een oud medestrijder in ‛Kerkherstel’), de toenmalige minister van justitie, met vier andere ministers en mevr. N. Smitt-Avis als vertegenwoordigster van H.M. Koningin Juliana, zien we daar ook de kerkelijke vertegenwoordigers uit binnen- en buitenland: Mgr. J. v.d. Oord, oud-katholiek bisschop van Haarlem en pastoor C.F. Nieuwenhuyzen van IJmuiden. De Ev.-Lutherse dr. C. Riemers van Amsterdam; voor de Alg. Doopsgezinde Sociëteit dr. W.F. Golterman, eveneens van Amsterdam. Voor de Remonstrantse Broederschap prof. mr. G.J. Wiarda uit Den Haag. Voor de Geref. Kerken prof. dr. D. Nauta van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Voor de Hersteld Evang.- Luthersen prof. dr. J.E.B. Blase uit Bussum. Voor de Baptisten ds. H. Bakker van Amsterdam. Voor de Evang. Broedergemeenten ds. H.M. Bielke uit Zeist.

Uit het buitenland was o.a. dr. M. Pradervand uit Genève, als vertegenwoordiger van de Presbyteriaanse Alliantie en van dr. W.A. Visser ’t Hooft van de Wereldraad van Kerken, present. Dr. Dibelius, voorzitter van het kerkbestuur der Deutsche Evangelische Kirche zond dr. H. Obendieck, mede namens de Reformierte Bund. De Bond van Kerken in België zond ds. P. Fagel uit Brussel.

Uit het grote aantal gasten kon duidelijk worden, hoe het gebeuren van de eerste mei 1951, de aanbieding van de ‛Nieuwe Kerkorde’, voor velen een belangrijke aangelegenheid was, een gebeurtenis, die ’s avonds in de Westerkerk, in een dienst onder leiding van prof. dr. S.F.H.J. Berkelbach van der Sprenkel, voorzitter van de Commissie voor de Kerkorde, in een avondbidstond werd afgesloten.

Zo was het dankbare begin in 1951, na tientallen jaren strijd om tot reorganisatie te komen, na vijf jaar Duitse bezetting en geestelijke worsteling om de vrijheid van het Evangelie.

Een nieuwe kerkorde, een nieuw begin, waarin de belijdenis en het apostolaat tot de meest karakteristieke trekken behoorden. Deskundigen als prof. dr. A.M. Brouwer, prof. dr. Th.L. Haitjema, prof. dr. A.A. van Ruler, zorgden voor waardevolle publicaties, met name in exegetisch, historisch en dogmatisch opzicht. We beleefden dit alles vanuit het besef, dat de Nederlandse Hervormde Kerk een nieuwe aera binnen mocht gaan, na een honderdjarige worsteling.

De Kerkorde van 1951 werd in de loop der jaren telkens aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en verhoudingen. In 1956 kwam een tweede editie, in 1959 een

|20|

derde. Na 1969 kwamen er geen nieuwe uitgaven meer, maar werden de nodige wijzigingsbladen ieder jaar een of meer malen aan de intekenaren toegezonden om die dan op de plaats van de verouderde teksten in te voegen.

Het aantal van de eigenlijke kerkorde artikelen, vaak aangeduid als de ‛Romeinse artikelen’ vanwege de Latijnse cijfers van hun aanduiding, werd met een nieuw artikel XXIX over tijdelijke veranderingen in de orde der Kerk tot XXX uitgebreid. Het aantal ordinanties bleef constant, al werd met name ord. 20, de oecumenische ordinantie (‛Voor het verband met andere kerken’), in verschillende opzichten sterk uitgewerkt. Het aantal overgangsbepalingen ging terug van 368 tot 199, al worden zij zonodig telkens met nieuwe bepalingen aangevuld.

 

Functioneert deze kerkorde ook? Is er bij iedere kerkenraadsvergadering een bijgewerkt exemplaar daarvan ter tafel? Hebben alle predikanten en alle scriba’s van de kerkenraden een dergelijk exemplaar bij de hand? Of wordt daaraan in vele gevallen maar nauwelijks aandacht geschonken?

 

Het is inmiddels 1991 geworden. En bij deze gelegenheid verrast ds. P. van den Heuvel ons met een waardevol boek. Hij typeert het met de aanduiding ‛een praktische handleiding’. En in de opzet een dergelijk boek te schrijven is hij m.i. zeker geslaagd. Na een algemeen inleidend hoofdstuk over de vraag of een kerkorde eigenlijk wel nodig is, biedt hij ons een twintigtal hoofdstukken over de verschillende aspecten van het gemeentelijk leven, vanaf de kerk tot en met de oecumene.

En dan volgt een zeer uitvoerig en grondig hoofdstuk over de tussenorde (waarover misschien vele lezers nog nooit gehoord hebben). Dat is de bundel, die beoogt om de diverse problemen inzake het Samen op Weg-proces met de Gereformeerden tot zinnige en acceptabele oplossingen te brengen.

In 1951 stonden we in kerkelijk opzicht voor een nieuw begin na reorganisatiestrijd en oorlogsjaren. In 1991 staan we opnieuw voor een nieuw begin, dat ons, naar we hopen, het begin van een kerkelijke hereniging zal brengen, na de scheidingen van de negentiende eeuw.

Tegen deze achtergrond heeft ds. van den Heuvel ons dit boek gegeven. Als een der weinigen in onze kerk, die dit hadden kunnen schrijven. Maar op dit terrein is hij volkomen thuis. Sinds 1979 is hij lid, sinds 1986 ook voorzitter van de Commissie voor Kerkordelijke Aangelegenheden onzer kerk, vaak aangeduid als de Cie KOA. De deskundigheid van onze voorzitter heb ik al jaren steeds meer bewonderd. En ook de leden van de generale synode hebben daartoe telkens de gelegenheid wanneer hij de soms ingewikkelde kerkordelijke onderwerpen aan de synodeleden weet uit te leggen en toe te lichten.

Deze deskundigheid komt ook uit in deze ‛praktische handleiding’. De kerkorde zelf komt aan het woord, maar indien nodig ook de ordinanties en soms ook de overgangsbepalingen. Ook de Bijbelse achtergronden van de kerkelijke regelingen.

|21|

Ook de brede reeks van uitspraken van de GCBG, de Generale Commissie voor Bezwaren en Geschillen. En daar in de laatste tijd ook het Samen op Weg-proces in onze verhouding tot de Gereformeerde Kerken in Nederland (en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden) steeds belangrijker is geworden, wijdt hij daaraan een zeer uitvoerig hoofdstuk, dat de vele noodzakelijke regelingen inzake de onderlinge verhoudingen, van de federatie tot en met de rechtspersoonlijkheid, zorgvuldig analyseert. Wie zich werkelijk in de gang van zaken rondom het Samen op Weg-proces wil oriënteren, vindt hier een onmisbare handleiding en een waardevolle gids.

In één zin: ds. van den Heuvel gaf ons een boek om dankbaar voor te zijn.

 

A.J. Bronkhorst