(Cap. IV) Van de leere, sacramenten ende ceremonien

25. Het ghebruyck der orghelen in den kercken houden wij niet voor goet in sonderheyt voor de predicatien.
Daerom achten wij dat de dienaren behooren te aerbeyden, ghelijckse voor eenen tijt gheduldet worden, datse alsoo metten eersten ende op het aldervoeghelickste weghghenomen werden.36


36 Het gebruik van het orgel in de kerk was zowel voor, als vlak na de Reformatie gelijk: profaan. Vgl. M.A. Vente, Bouwstoffen tot de Geschiedenis van het Nederlandse Orgel in de 16de eeuw, Amsterdam 1942, blz. 50vv.; H. Hasper, Calvijns beginsel voor de zang in de eredienst, I, ’s-Gravenhage 1955, blz. 407vv.; II, ’s-Gravenhage 1976, blz. 719vv.; N.C. Kist, Het kerkelijk orgelgebruik. Bijzonder in Nederland, Archief voor Kerkelijke Geschiedenis, deel X, blz. 191vv.; vgl. Een compenium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken, samengesteld door de Prof. Dr. G. van der Leeuw-stichting, Amsterdam 1977, blz. 17-23.