23. Het ware wel te wensschen dat de vrijheyt van ses daghen te
aerbeyden, von God toeghelaten, in der kercke ghehouden ende de
sondagh alleen ghevyert mocht worden.
Nochtans dewijle somighe andere feestdaghen door authoriteyt der
overheyt onderhouden werden, te weten den Christdagh metten
navolghenden dagh, item den tweeden Paeschdag ende tweede
Pynxterdagh ende in somighe plaetsen den jaersdagh ende
Hemelvaertsdagh, soo sullen de dienaers neersticheyt doen datse
met predicatien in denwelcken sij in sonderheyt van de gheboorte
ende verrijsenisse Christi, seyndinghe des H. Geestes ende
derghelycke artykelen des gheloofs de ghemeynte leeren sullen den
onnutten ende schadelicken ledichganck in een heylighe ende
profijtelicke oeffeninghe veranderen. Hetselfde sullen de
kerckendienaren in dien steden doen daer meer feestdaghen door de
authoriteyt der overicheyt onderhouden worden.34
Hierentusschen sullen alle kercken aerbeyden, dat het ghewoonlick
ghebruyck aller feestdaghen behalven den Christdagh (dewijle
Paesschen ende Pyncxteren op den sondagh koemen) soo vele
moghelick is, ende op het aldervoeghelickste affghedaen werden.
34 In de bekende Religievrede van 12 juli 1578 werden door de overheid de verschillende rooms-katholieke feestdagen ook voor protestanten voorgeschreven. De soberheid t.a.v. de christelijke gedenkdagen is grotendeels te herleiden tot de begeerte zich van de roomse gebruiken te distanciëren.