B22.1 De kerkenraad verleent een predikant emeritaat bij het bereiken van de daarvoor in de generale regeling predikantszaken gestelde leeftijd.
B22.2 In onderlinge overeenstemming tussen kerkenraad en predikant kan het emeritaat later ingaan. Het besluit van de kerkenraad behoeft de instemming van de gemeente.
B22.3 Bij emeritering blijft de kerkenraad van de laatst gediende kerk verantwoordelijk inzake het ambt en het levensonderhoud van de predikant.
B22.4 Een emeritus-predikant behoudt de bevoegdheid om op verzoek van een kerkenraad het Woord en de sacramenten te bedienen of andere diensten te verrichten.
B22.5 Een besluit van de kerkenraad tot emeritering behoeft de goedkeuring van de classis.