|9|

B12 roeping van de predikant
B25 roeping van ouderlingen en diakenen

Inbreng deputaten Liturgie en kerkmuziek
Deputaten Liturgie en kerkmuziek maken bezwaar tegen de term ‘bevestiging’ in het kader van de roeping van predikanten en van ouderlingen en diakenen. Zij stellen voor de bevestiging van ambtsdragers te benoemen als ‘installatie’ (zie ook Bijlage 1).

Preadvies deputaten HKO
1. Over deze zaak is expliciet gesproken in het voortraject van de Werkorde. Zie de toelichting van deputaten HKO in WO 3 – aantek. 12 bij toen B9, dat is nu B12 HKO. Deputaten L&K wijzen hier zelf ook op. Deputaten HKO zien in ‘installatie’ nog steeds geen volwaardig equivalent van ‘bevestiging’ in B12.6 en B25.8.
2. Bij de bevestiging staat in onze optiek niet in de eerste plaats de ‘installatieplechtigheid’ als zodanig centraal, waar deputaten L&K het accent op leggen, maar gaat het om méér, zoals in de vier vragen van het bevestigingsformulier expliciet tot uitdrukking komt. Ook de voorstelling dat er bij de bevestiging niet iets te ‘bevestigen’ valt en dat daarom de term dient te verdwijnen, volgen deputaten niet. Na de beroeping door de kerkenraad, de aanneming door de predikant, de instemming van de gemeente en de goedkeuring van de classis, heeft de bevestiging nog een eigen intrinsieke waarde, die meer is dan een kleurrijke inauguratie. Dit geldt mutatis mutandis ook bij ouderlingen en diakenen.
3. Volgens deputaten L&K wordt er “in de ceremonie niet iets ‘bevestigd’, maar iets ‘afgerond’; vóór de ‘bevestiging’ is er niets wat te bevestigen valt.” Afgezien van de vraag of we hier niet wat te veel in een woorden-spel geraken, benadrukken deputaten dat de bevestiging een publieke aanvaarding is van het reeds aangenomen beroep, onder aflegging van geloften, onder beding van de zegen van de Here en met opdrachten aan de ambtsdrager en de gemeente. Met andere woorden: er zijn meerdere elementen in het geding, die gezamenlijk niet worden gedekt door de term ‘installatie’. ‘Bevestiging’ mag dan een zeker kerkelijk jargon zijn, waar je taalkundig wat van kunt vinden, maar ‘installatie’ zien deputaten als een verslechtering. Woorden krijgen hun betekenis mede door het gebruik; in het geval van ‘bevestiging’ is dat ook zo.
4. De GS Harderwijk heeft geen reden gezien om in de HKO te kiezen voor de term ‘installatie’. Ook bij de definitieve vaststelling van de liturgische formulieren voor de bevestiging van ambtsdragers is de aanduiding ‘installatie’ aan de orde geweest. Ook toen koos de GS Harderwijk bewust en in afwijking van een voorstel van deputaten eredienst voor de term ‘bevestiging’.
5. De kerken hebben tot dusver de aanduiding ‘installatie’ niet omarmd als overtuigend alternatief voor ‘bevestiging’. De term lijkt ook niet uit een brede plaatselijke praktijk op te komen. Wat deputaten Liturgie en kerkmuziek als verbetering beschouwen is dus niet zo significant dat op basis daarvan de gekozen terminologie zou moeten worden aangepast.

Voorstel deputaten HKO
‘Bevestiging’ in de artikelen B12 en B25 niet wijzigen in ‘installatie’.