A5.1 De kerken erkennen de overheid, die in dienst van God haar gezag uitoefent in de burgerlijke samenleving.
A5.2 Door overleg en correspondentie streven de kerken naar een goede verstandhouding met de overheid, gericht op respect voor ieders eigen positie.
A5.3 In voorkomende gevallen wijzen de kerken de overheid op haar plicht de vrijheid van openbare eredienst en de vrijheid van godsdienst te beschermen.
A5.4 Bij ernstige openbare aantasting van Gods naam spreken de kerken de overheid daarover aan.