B14.1 Het predikantschap is in beginsel een ambt voor het leven, in dienst van de Heer.
B14.2 De kerken bevorderen dat de predikanten zich met volle toewijding kunnen geven aan hun levenstaak.
B14.3 Voor de uitoefening van het ambt in deeltijd of voor het onderbreken van de dienst voor langere tijd is de goedkeuring van de classis nodig.