B18 op non-actief stelling predikant
B18 Bij dringende noodzaak kan de kerkenraad bij wijze van tijdelijke ordemaatregel overgaan tot gehele of gedeeltelijke op non-actief stelling van de predikant.

B21 schorsing en afzetting predikant
B21.1 Een predikant die een openbare of in ander opzicht ernstige zonde begaat, zijn ambt niet trouw bedient, in strijd handelt met het bindingsformulier dan wel het ambtelijk vermaan hardnekkig verwerpt, wordt door de kerkenraad geschorst.
B21.2 Het besluit tot schorsing behoeft vooraf de instemming van de kerkenraad van de naburige kerk.
B21.3 De kerkenraad beslist of na de schorsing afzetting van de predikant moet volgen. Dit besluit behoeft vooraf de goedkeuring van de classis.

|11|

Consideratie classis Middelburg
De classis Middelburg wijst erop dat bij op non-actief stelling geen sprake is van goedkeuring vanuit het kerkverband (B18), terwijl dat bij ouderlingen en diakenen wel vereist is (B27).
Verder geldt er bij de predikant geen maximumtermijn voor schorsing (B21), terwijl dat bij ouderlingen en diakenen wel het geval is (B28).
De classis acht het raadzaam om predikanten op deze punten dezelfde rechtsbescherming te bieden als ouderlingen en diakenen.

Preadvies deputaten
1. De classis signaleert terecht de genoemde verschillen. Die zijn deels terug te voeren op de ontstaansgeschiedenis en deels op de voor de predikanten bestemde generale regeling predikantszaken (GRP). Beide aspecten lichten we toe.
2. Op non-actief stelling: in WO-3 stond noch bij de predikant in B18 noch bij de ouderlingen en diakenen in toen B26 een goedkeuringseis van het kerkverband. Deputaten vonden dit bij op non-actief stelling in beide gevallen ook niet nodig. Zie WO-3 - aantek. 4 bij B18. Ter synode Harderwijk werd dit toch wel wenselijk geacht. De GS Zuidhorn 2002-2003 heeft destijds t.a.v. predikanten ook al een besluit van die strekking genomen (Acta art. 29 besluit 4 sub f): bij instemming van de predikant met een op non-actief stelling is instemming van de naburige kerkenraad niet nodig; bij verschil van mening of conflict is dat wel vereist.
Daarop is de tweesprong in de tekst van de HKO ontstaan: deputaten hebben voor de predikant verwezen naar de nog komende GRP. Voor de ouderlingen/diakenen is die er niet, zodat ter synode de goedkeuringseis van de naburige kerkenraad is toegevoegd aan de HKO in B27.
3. Voor de schorsing geldt iets soortgelijks: in WO-3 stond in toen B27.3 voor ouderlingen en diakenen een schorsingstermijn van drie maanden. Hiervan is ter synode Harderwijk vier maanden gemaakt. Voor de predikant staat geen termijn in het parallelle B21 van de HKO, omdat dit in de GRP zou komen. Zie WO-3 – aantek. 4 bij B21.
4. Zodoende is in de tekst van de HKO sprake van de gesignaleerde discrepantie. De vraag is wat in dezen de gewenste oplossing is. Alles afwegende komen deputaten tot het oordeel dat het toch het beste lijkt om alsnog het optische verschil in de HKO weg te nemen. Dat leidt tot de toevoeging aan B18 van de eis van instemming door de naburige kerkenraad en tot de toevoeging aan B21 van een schorsingstermijn bij predikanten van ten hoogste vier maanden. Deputaten hebben dit opgenomen in een nieuw lid B21.3.
5. Terminologisch verdient het de voorkeur om te spreken van ‘instemming’ van de naburige kerkenraad in zowel B18 als B27 en niet van ‘goedkeuring’. Dit betekent dus ook een correctie van B27. In de HKO is ‘goedkeuring’ telkens verbonden aan de classis als meerdere vergadering en ‘instemming’ aan de naburige kerkenraad. Vgl. B21.2 en B28.2.
6. T.a.v. de op te nemen schorsingstermijn in B21.3 hebben deputaten zich nog afgevraagd of een termijn van ten hoogste vier maanden in geval van schorsing van een predikant volstaat. Zij menen dat dit voldoende moet zijn. Schorsing is, zoals steeds is benadrukt, een tijdelijke regeling. Tegenover het belang van een zorgvuldige besluitvorming staat het belang van voortvarendheid en besluitvaardigheid.

Voorstel deputaten
Art. B18 wijzigen als volgt:

B18 op non-actief stelling predikant
B18 Bij dringende noodzaak kan de kerkenraad bij wijze van tijdelijke ordemaatregel overgaan tot gehele of gedeeltelijke op non-actief stelling van de predikant. Dit besluit behoeft de instemming van de kerkenraad van de naburige kerk.

|12|

Art. B21 wijzigen als volgt:

B21 schorsing en afzetting predikant
B21.1 ...
B21.2 ....
B21.3 Een schorsing geldt voor ten hoogste een periode van vier maanden.
B21.4 De kerkenraad beslist of na de schorsing afzetting van de predikant moet volgen. Dit besluit
behoeft vooraf de goedkeuring van de classis.

Art. B27 wijzigen als volgt:

B27 op non-actief stelling ouderlingen en diakenen
B27 Bij dringende noodzaak kan de kerkenraad bij wijze van tijdelijke ordemaatregel overgaan tot gehele of gedeeltelijke op non-actief stelling van een ouderling of diaken. Dit besluit behoeft de instemming van de kerkenraad van de naburige kerk.