Artikel
VI.

In alle konsistoriën zal een zeker boek wezen, daarin naarstelijk en getrouwelijk opgetekend zal worden, wat tot regering der kerk dient. En telkens als enig punt geschreven is, zal het gelezen worden, of daar iets af of toe te doen ware en men zal ter naarster verzameling lezen, wat in de laatste besloten is.