Artikel
LII.

Van de lijkpredikatiën is besloten, dat men ze met grote voorzichtigheid, zoekende de opbouwing der kerken, daar ze ingevoerd zijn, afzette; daar ze niet ingevoerd zijn, niet invoere, om die perikelen der superstitiën, die daaruit komen, te vermijden. Om welker oorzaken wil wij ook achten, dat het luiden der klokken omtrent de begrafenis der doden alleszins afgeschaft behoort te worden.