Artikel
LXXIII.

Het is der dienaren en konsistoriën ambt, vlijtig acht te nemen, wie de lidmaten der gemeenten zijn, of voormaals geweest zijn. Idem of zij te elken Nachtmaal kommuniceren, zo niet, hen in het bijzonder aan te spreken, of door andere bekwaam laten aanspreken, of daar achterdocht is in leer of leven. Zo het niet helpt, voor de konsistorie ontbieden en vermanen; die verachters waarschuwen en dreigen met Gods gericht, en zo dit alles niet helpt, met de classis beraadslagen. Doch dat men niet lichtvaardiglijk tot de exkommunikatie kome.