20. Klaagvrouwen in de gemeente
1999
|155|
door Fija Nijenhuis
“Let op, roept de klaagvrouwen, dat zij komen.” Het woord
‘klaagvrouw’ komt rechtstreeks uit de Bijbel, uit Jeremia 9: 17
om precies te zijn. Maar ook nu nog, en zelfs in onze eigen land,
zijn klaagvrouwen actief. De betekenis van het woord is aangepast
aan deze tijd, maar de bedoeling is nagenoeg hetzelfde. Toen en
nu was de taak van klaagvrouwen troost bieden aan mensen in
verdrietige omstandigheden.
Anneke van Genderen (37) uit Giessenburg volgde enkele jaren
geleden een cursus voor klaagvrouw. Ze is lid van de Christelijke
Gereformeerde Kerk en probeert nu in haar eigen gemeente
draagvlak te krijgen voor de activiteiten van klaagvrouwen. “Het
is de bedoeling dat de kerkenraad het werk ondersteunt. Je moet
niet in je uppie aan de gang gaan.”
De cursus die Anneke gevolgd heeft, gaat ervan uit dat bijna
ieder mens in meerdere of mindere mate een beschadiging in het
leven oploopt. Dat kan een trauma zijn — bijvoorbeeld door incest
— of een gebrek aan aandacht of geborgenheid. Een klaagvrouw
helpt mensen met het verwerken van die traumatische ervaringen,
zodat ze tot hun bestemming komen en (uiteindelijk) gaan
functioneren zoals God dat bedoeld heeft.
De belangstelling van Anneke was in eerste instantie niet puur
gericht op het werk van klaagvrouwen. “Ik heb altijd interesse
gehad in pastoraat. Op een gegeven moment ben ik er daarom een
cursus over gaan volgen, samen met een groepje mensen uit ons
dorp waarmee ik ook in een bijbelstudiegroep zat. Die cursus ging
uit van het Centrum Pastorale Counseling (CPC) in het Belgische
Heverlee. We leerden vanuit de Bijbel om te gaan met problemen.
We kregen ook huiswerk en daardoor praatten we als groep veel
over de opleiding. Op die manier krijg je vanzelf meer
voelhorentjes voor wat er verder aan cursussen is op pastoraal
gebied. Zo hoorde ik van de
|156|
Stichting Psycho Pastorale Hulpverlening (PPH), die ook studies in pastoraat verzorgt. Ik heb me daarvoor opgegeven en toen de cursus voor de tweede keer in Veenendaal gegeven werd, heb ik eraan meegedaan. Dat is nu ruim twee jaar geleden.”
De cursus van de PPH is gereicht op het opleiding tot klaagvrouw
en belicht problemen vanuit zowel een pastoraal als een
psychologisch gezichtspunt, aldus Anneke. De Veenendaalse
christen-psychiater drs. R. Schoonhoven heeft de opleiding
ontwikkeld. “Hij had op een bepaald moment een vrouw begeleid bij
het verwerken van het verlies van twee dochters in korte tijd.
Nadat haar therapie was afgerond wilde zij graag iets doen met de
kennis en de helende ervaring die ze had opgedaan. Samen kwamen
ze toen op het idee om in de praktijk van drs. Schoonhoven naast
de therapie ook een soort nazorg te gaan aanbieden. Drs.
Schoonhoven kreeg steeds meer te maken met mensen die na een
therapiesessie behoefte hadden aan opvang en een klaagvrouw kan
die mogelijkheid bieden.”
Van daaruit ontstond het idee dat ook in een kerkelijke gemeente
een klaagvrouw een nuttige rol zou kunnen vervullen: zij zou
mensen die daaraan behoefte hebben een luisterend oor kunnen
bieden. De taak van een klaagvrouw kan in een kerkelijke gemeente
dus veel breder zijn dan in een psychiatrische praktijk.
Uiteindelijk zou het functioneren van een klaagvrouw in een
gemeente zelfs tot vermindering van de psychosociale nood kunnen
leiden, aldus de psychiater.
Om die twee redenen ontwikkelde drs. Schoonhoven de cursus. Over
het woord ‘klaagvrouw’ is Anneke zelf trouwens niet zo tevreden.
“Het is geen mooie term voor iets wat heel mooi kan zijn. Zelf
vind ik ‘troostvrouw’ een beter woord. Maar het is gekozen vanuit
de gedachte dat klagen en getroost worden heel belangrijk zijn
als je iets ergs hebt meegemaakt.”
Hoewel Anneke zelf al wel mensen begeleid heeft, onder andere
tijdens de cursus, is ze in haar eigen gemeente (nog) niet als
klaagvrouw aan het werk. “Ik ben nu het werk van klaagvrouwen aan
het introduceren. Het gebeurt geleidelijk. Ik probeer vrouwen
ervan te overtuigen dat ze meer kunnen betekenen in de kerk, met
als doel dat mensen meer aandacht voor elkaar krijgen. Dat kan
bijvoorbeeld door bezoekwerk te stimuleren. Ik heb een aantal
vrouwen gevraagd daarin te gaan meedraaien.”
Kerkelijke erkenning vinden voor het werk van klaagvrouwen is
niet gemakkelijk. Een klaagvrouw is nog geen alledaags begrip in
christelijk Nederland. Veel kerkenraden zien haar als concurrent.
Volgens Anneke van Genderen is die gedachte onterecht. “Een
ouderling is voornamelijk gericht op het pastorale aspect van een
probleem. Een klaagvrouw heeft daarnaast ook oog voor de
psychische kant. Ik zou het trouwens wel zinvol
|157|
vinden als ouderlingen zo’n cursus voor klaagvrouw zouden volgen.
Zo krijgen ze meer inzicht in het onderscheid tussen de pastorale
en psychische problematiek, of juist in de samenhang
daarvan.”
Vooral kerkenraden in de reformatorische hoek vinden de cursus
bedreigend, weet Anneke. “Ze bekijken het in de trant van: ‘Wat
gaan die vrouwen doen?’ Misschien voelen ze zich bedreigd, omdat
ze zich met veel problemen die ze tegenkomen geen raad weten.
Terwijl de hulp van klaagvrouwen dan juist aanvullend kan
zijn.”
Door de soms argwanende houding van kerkenraden krijgen veel
cursisten niet gemakkelijk een intentieverklaring. Daarin geeft
de kerkenraad aan erachter te staan dat iemand het tweede,
praktische jaar van de cursus van de PPH gaat volgen. Dat houdt
onder meer in dat vrouwen in hun eigen gemeente aan het werk
kunnen gaan.
Voor Anneke is het geen probleem dat vrouwen in haar kerk geen
ambt mogen bekleden. “Er is voor hen nog zoveel werk te doen
waarvoor geen speciaal ambt nodig is. Als vrouwen zich geven in
een stuk zorg en aandacht, ook op psychosociaal terrein, sluit
dat aan bij de gaven die God specifiek aan veel vrouwen geeft.
Vanuit die visie ben ik graag bezig.”
Anneke hoopt dat er in de toekomst binnen haar gemeente
wijkgebonden pastorale teams komen. “Daarin zouden een ouderling,
een diaken en een klaagvrouw kunnen zitten. Met zo’n team doe je
de mensen meer recht als het gaat om bepaalde problematiek. En
aan de andere kant kunnen de teamleden hun gaven zo ten volle
benutten.”