De Generalibus Synodis.
Cap. IV. Van den Generaalen Synodus1).
Eadem in Synodis Generalibus servabuntur, quibus intererunt non à Classibus sed Provinciis delegati ministri et seniores cum literis testimonialibus et mandatis ad doctrinam, disciplinam et facta particularia spectantibus, quae in Conventibus Provincialibus definiri non potuerunt, aut ad omnes Ecclesias spectant2).
Het zelve dat voorschreeven is, zal ook in den Algemeenen Synodo onderhouden worden, tot welken koomen zullen Kerken-Dienaars en Ouderlingen niet van de Classen, maar van de Provincien verordineert met Getuigenissen en Brieven en Beveelen aantreffende de Leere, het Kerkregiment en byzondere zaaken3), die in de Provinciale t’samenkomsten niet hebben konnen uitgevoert ofte geëindigt worden, of die allen Kerken betreffen en aangaan.
1) Bij C. is het eenige opschrift: Vande Gheneraale
Sijnooden; en bij J.: Von den Generalen
Synoden.
2) Voor de 26 artikelen van dit 2e, 3e en
4e Capittel, even als voor artt. 19-53 van de
Kerkenordening, is onder het afdrukken ook nog vergeleken de
oudste uitgave die er van dat gedeelte der Emdensche acta
bestaat, en die te vinden is in het uitvoerige werk, dat de
Keulsche hoogleeraar en kanunnik Cornelius Schultingius
Steinwichius, onder den titel van Hierarchica Anacrisis enz.,
uitsluitend tot bestrijding van het Calvinistische of
Gereformeerde kerkrecht, in den aanvang der 17e eeuw
in het Latijn geschreven heeft (de uitgave, die schrijver dezes
daarvan bezit, heeft het jaar 1627 op den titel, maar blijkens
den inhoud, op vele plaatsen, moet het werk reeds verscheidene
jaren vroeger geschreven zijn; gelijk dan ook de opdrachtsbrief
gedagteekend is van den 15 Mei 1604). Dit boek is verdeeld in
vier stukken (128, 156, 212 en 192, samen 688 blzz. in Folio),
waarvan het derde en vierde o.a. de Kerkenordening bevat van de
Nederlandsche Synoden van 1571, 1574, 1578 en 1581, die der
laatste twee Synoden ook nog met de besluiten over particuliere
vragen; en die van 1571 slechts van art. 19 af, maar met de
besluiten over de meerdere kerkelijke vergaderingen; terwijl met
betrekking tot de laatste drie Synoden dan een weinig later eene
uitvoerige kritiek gegeven wordt, in welke artikel voor artikel
afzonderlijk behandeld en op kerkrechtelijke gronden bestreden
wordt. De genoemde Emder artikelen zijn in dit werk te vinden in
het derde stuk, blz. 57b-61b; aldaar echter
bij vergissing gepagineerd als blz.
55b-61b; terwijl voorts niet alleen artt.
1-18 ontbreken, maar ook artt. 19 vgg. onmiddellijk aan de
voorafgaande Paltzer Kerkorde zijn toegevoegd, alsof zij nog
daarbij hoorden, en eerst aan het einde gesproken wordt van de
Emdensche Synode. Denkelijk is een stuk der kopij hier
overgeslagen en onafgedrukt gebleven. Voor het overige komt deze
afdruk goed overeen met het gebruikte afschrift uit het
Arnhemsche archief en met dat van J. van Foreest. En dan is het
zeker niet onwaarschijnlijk, dat het daarvoor gebruikte afschrift
hetzelfde is als het nog in Keulen aanwezige Latijnsche
handschrift, waarvan hiervoren in de inleidende opmerkingen over
den tekst gesproken is (boven blz. 45). In dien geest zal dus het
aldaar gezegde moeten gewijzigd en aangevuld worden; terwijl dan
ook niet geheel meer gelden kan, wat blz. 44 gezegd was, nl. dat
de Emdensche acta nog nooit in de oorspronkelijke taal zijn
uitgegeven. Althans ver het grootste gedeelte is reeds in 1604
door een Roomschen schrijver in die taal ter perse gelegd.
3) Voor de laatste veertien woorden heeft C.: mett
Kredentsbrieven ende instructien, noopende de Leere, disciplijne,
ende particuliere saacken; en J.: mit gnugsamen
glaubwirdigen Credentz vnd zeugnusbrieffen .... was die lehre,
kirchen disciplin, vnd particuliere sachen anlanget.