Cap. III. Van den Provinciaalen Synodo.
Ad hanc Ecclesiam quaecunque occurent in aliis difficiliora, quaeue in consistoriis et Classicis conventibus definiri non potuerunt, aut quae graviora ad vniversam provinciam pertinebunt diligenter et maturè mittentur.
Aan deeze Kerke zullen alle zwaare zaaken1) die in andere Kerken voorvallen, ofte2) die in de Consistorien of Classische samenkomsten niet hebben konnen afgehandelt worden, of zoodanige zwaare zaaken die de gantsche Provincie aanraaken, neerstelyk, en by tyds moeten gezonden worden.
1) De laatste drie woorden luiden bij C.: de
swaarichheeden.
2) Hiervoor staat bij C.: ende.