Cap. I. Byzondere Vragen.

Rogauit frater Gandauensis, An haec peccata publica censenda sint, an vero occulta, nempe in secreto indulgentias accipere, matrimonium inter Papistas contrahere, infantem a sacrificio curare baptizari, inter priuatos parietes coram consule vel aliquo ex Marigstratu Christum abnegare, per sanctos iurare: Haec quaestio quia variè disputabatur, in alium coetum est relicta1).

De Broeders van Gent2), vraagden of deeze zonde voor openbaar of heimelyk zou te houden zyn, naamlyk in ’t heimelyk pardon of3) aflaat te haalen, by de Papisten te trouwen, de Kinderen daar te laaten doopen, in byzondere Huizen voor den Burgemeester of iemant van de Overheid Jezum Christum te verloochenen, bij den Heiligen te zweeren, of iet anders? Deeze vrage, om dat er verscheidentlyk van gedisputeert en gesprooken wierd, is uitgesteld tot eene andere Vergadering.


1) Bij F. staat hiervoor: reiecta.
2) In nr. 3, bij C. en bij J. staat: Een broeder van Ghendt.
3) Deze twee woorden ontbreken bij J.