I. De ambten

Ontheffing uit het ambt

Wanneer een predikant eenmaal geroepen is volgens de regel van artikel 5, heeft hij zich voor het leven aan de kerkelijke dienst verbonden. Dit houdt in dat hij zijn ambt niet mag neerleggen.
Hij kan slechts van zijn ambt worden ontheven en overgaan tot een andere levensstaat, indien de kerkeraad en de classis, met medewerking van de deputaten van de particuliere synode, oordelen dat daarvoor gewichtige redenen zijn.


Kerkorde GKv (1978)

 

TREFWOORDEN

Ontheffing van het ambt
Levenstaak

VERWANT MET
Akkoord NGK (1982) Art. 10
Akkoord NGK (2015) Art. 10
Kerkorde CanRC (1985) 12
Kerkorde CGK (2010) Art. 12
Kerkorde Dordrecht (1619) Art. 12
Kerkorde FRCA (2003) 15
Kerkorde GKN (1905) Art. 12
Kerkorde GKSA (2000) 12
Kerkorde GKv (2014) B14
Kerkorde GKv (2014) B20
Kerkorde NGKerk (2011) 11
Kerkorde RCNZ (1977) Art. 15
Kerkorde vGKN (2008) 12
Kerkorde VGKSA (2005) 15

COMMENTAAR
Harmannij, K. (1990) Hst. 3
Harmannij, K. (1990) Hst. 5
Harmannij, K. (1990) Hst. 7

UITVOERINGSBEPALING
Bouma, H. (1983v) Art. 15

RAPPORT
Bouma, H. (1983v) Bijl. 11

DOCUMENTATIE
Velde, M. te e.a. (1993) Art. 15