K. De generale synode.
De generale synode benoemt, met inachtneming van de in deze
overgangsbepalingen voor bepaalde organen gegeven nadere
regelingen, en behoudens het bepaalde in overgangsbepaling no.
97, op 27 Maart 1951 en volgende dagen
a. de commissie voor het theologisch hoger onderwijs (7-2-1);
b. kerkvisitatoren-generaal (11-2-5);
c. de bij ordinantie voorgeschreven vaste commissies uit haar
midden, met name de commissie voor het opzicht (11-8-2);
d. de leden van de overige in de ordinanties der kerk genoemde,
door de synode te benoemen kerkelijke lichamen en commissies;
e. de leden van haar organen van bijstand;
f. de leden van de commissie van overgang, bedoeld in
overgangsbepaling no. 8.