I. De classicale vergaderingen.
De classicale vergadering gaat in het tijdvak van 1 Mei—31 Juli 1951 over tot de benoeming van de leden der door haar gewenste organen van bijstand, naar de daarvoor gestelde regelen in ordinantie 1-23-7, welke organen in hun eerste vergadering voor het resterende deel van het kalenderjaar 1951 een voorzitter, een vice-voorzitter en een secretaris (1-21-2) benoemen.