K. De generale synode.
De afvaardiging van predikanten, ouderlingen, kerkvoogden en diakenen ter generale synode geschiedt voor de eerste maal in dier voege, dat de classes naar de volgorde der kerkprovincies en, naar haar volgorde in die provincies volgens de indeling, bedoeld in art. 32 van ordinantie 1, doorlopend — met 1 te beginnen — worden genummerd, waarna afgevaardigd wordt naar de rooster opgenomen in overgangsbepaling no. 89, terwijl het breed moderamen der generale synode vóór 1 Juli 1955 een rooster opstelt, als bedoeld in ord. 1-10-1, voor de jaren 1956 en volgende, hetzij in aansluiting op de methode genoemd in overgangsbepaling no. 89, hetzij volgens een andere methode.