Ordinantie voor het opzicht.

 

I. Het opzicht over de gemeenten.
1. De kerkvisitatie.
2. Kerkvisitatoren.
3. Hoe de kerkvisitatie gehouden wordt.

II. Het opzicht over belijdenis en wandel der leden.
4. Het opzicht over belijdenis en wandel der leden.
5. Door wie het opzicht wordt gehouden.

III. Handhaving van de kerkelijke tucht.
6. Bijzondere middelen ter handhaving van de kerkelijke tucht.
7. Het besluit tot gebruik van een bijzonder middel ter handhaving van de kerkelijke tucht.
8. Beroep.
9. Vernietiging.
10. Verwijzing.
11. Herziening.
12. Herstel.
13. Algemene bepalingen.

IV. Het opzicht over de dienst des Woords en de catechese.
14. Het opzicht over de dienst des Woords en de catechese.
15. Het opzicht van de provinciale kerkvergadering.
16. Het opzicht van de generale synode.
17. Bijzondere bepalingen.
18. Terugkeer in het ambt.

V. Gravamina.
19. Het indienen van een gravamen.
20. De behandeling van het gravamen.