B. De commissie van overgang.
Voorzitter, vice-voorzitter en secretaris van de commissie van overgang worden door de generale synode aangewezen, terwijl de commissie van overgang uit haar midden subcommissies kan vormen, op welke het bepaalde in ordinantie 1-26-1 van overeenkomstige toepassing is, terwijl zij ook bevoegd is, daarvoor naar haar oordeel in aanmerking komende zaken ter afdoening — onverminderd het bepaalde in overgangsbepaling no. 10 — over te dragen aan de algemene diaconale raad, de algemene kerkvoogdijraad of het generaal college van toezicht.