E. Overgang van gelden en bezittingen.
Het sub 10 genoemde collecteplan wordt per 1 Mei 1951 gecontinueerd, totdat de generale financiële raad terzake nadere voorzieningen zal hebben getroffen, terwijl de opbrengst van het collecteplan 1951 met de eventuele saldi van de collecte-plannen van vorige jaren, per 31 December 1951 redelijkerwijze verdeeld worden over de daarvoor in aanmerking komende kassen en fondsen der Kerk naar een regeling door de generale financiële raad vastgesteld.