Voor het ingetreden Academiejaar is door H.H. Directeuren, op voordracht van den Senaat, tot Rector benoemd de hoogleeraar in de Rechten Mr. Dammes Paulus Dirk Fabius.

Aan U, mijn geachte ambtgenoot, geef ik dus die waardigheid over. En ik doe dat, op de wijze die in onze eeuw de gewone is, door het woord van overdracht, zonder eenige symboliek. Als het more maiorum geschieden zou, moest ge thans naar het spreekgestoelte worden opgeleid, en zou ik de insignia zelven in den vorm van boeken, sleutels, schepter en zegel, in het openbaar U te overhandigen hebben. Nu dit niet meer noodig is, en zelfs zonderling zijn zou, zij mij toch vergund, hier de wenschen uit te spreken, die bij zulke feitelijke overdracht wel gebruikelijk waren 1). Moogt Ge


1) De hier volgende wenschen zijn aan onderscheidene oude redevoeringen ontleend. De twee rechtstreeksche aanhalingen zijn uit de vroeger (blz. 3) vermelde rede van Prof. C. van Velzen (l.l., pagg. 54 en 56).

|50|

in het Album Academicum vele namen aan de reeds geschrevene kunnen toevoegen; in de Acta Senatus vele goede besluiten met uwe onderteekening bekrachtigen ; en de Leges Academicae handhaven naar den eisch van het recht. Van de Claves Regiminis mogen die der Scholae in dit jaar veel gebruikt worden, en dan voor een telkens grooter aantal colleges; en wat aangaat de sleutels van de Academische tucht, of, zooals het vroeger was, van den Carcer Academicus, die den Rector ten dienste stond voor studenten die naar geene vermaning wilden luisteren, „eas ex perpetua legum observantia tanta rubigine conficiendas vellem, ut per eas carceris fores reserari amplius non possent” 1). Onder uw bestuur zij ons aller wetenschap als het voor den Rector uitgedragen Sceptrum Academicum, dat baan maakt en doorbreekt als een »signum dignitatis et potestatis” 2), en dat tevens hoorbaar vermaant, om aan het „fortiter in re” ook altijd „suaviter in modo” toe te voegen3), „dum tintinnabula argentea appensa atque mota monstrant, Palladem, quae in vertice sceptri sub Aegide tuta comparet, audiri quidem veile, sed sonitu molli ac grato, non duro et molesto” 4). En op onze gansche school zij als stempel ingedrukt wat op het Sigillum Academicum onze leuze is: „Auxilium nostrum in nomine Domini.” „In den naam des Heeren onze hulpe”: op dit laatste vooral komt het aan, ook naar uwe schatting. Bloei en vruchtbaarheid heeft de hoogeschool, ja, ook door een toevloed van hoogleeraren en studenten, ook door betooning van wijsheid en wetenschap, ook door de handhaving van statuten en tucht, maar toch boven dat alles door trouw aan haar hoogste beginsel. Zij het U vergund, naar uw eigen wensch, daartoe krachtig te mogen medewerken: tot uwe eigene voldoening, en tot heil van de Vrije Universiteit!

Ik heb gezegd.

 


1) D.i.: „Mijn wensch is, dat die sleutels, door de groote bestendigheid, waarmede de wetten worden in acht genomen, aan zooveel verroesting worden prijsgegeven, dat zij ten slotte zelfs niet meer bruikbaar zijn, om de kerkerdeuren nog open te maken.”
2) D.i.: „Een teeken der waardigheid en der macht.”
3) D.i.: „Krachtig in de zaak, zacht in de manier.”
4) D.i.: „Terwijl de daaraan hangende en in beweging gebrachte zilveren schelletjes te verstaan geven, dat de wetenschap, wier symbool (Pallas met het schild, dat haar dekt) boven aan den schepter te zien is, wel verlangt, dat men haar zal hooren, maar dan met een klank, die zaeht en aangenaam, niet hard en lastig is.”