Ordinantie 10 Het opzicht

 

III. Het opzicht over belijdenis en wandel

Artikel 8.

De colleges voor het opzicht

Een regionaal college voor het opzicht bestaat uit vijf leden, door de algemene classicale vergadering — nadat de classicale vergaderingen in de gelegenheid zijn gesteld aanbevelingen in te dienen — benoemd uit de predikanten en ouderlingen van het rechtsgebied van het college en wel zo dat in het college ten naaste bij evenveel predikanten als ouderlingen zitting hebben.
De leden worden voor een periode van acht jaar benoemd volgens een door de algemene classicale vergadering vast te stellen rooster. Zij kunnen niet voor een aansluitende periode worden herbenoemd.